Free

De economische toestand der vrouw

Text
iOSAndroidWindows Phone
Where should the link to the app be sent?
Do not close this window until you have entered the code on your mobile device
RetryLink sent

At the request of the copyright holder, this book is not available to be downloaded as a file.

However, you can read it in our mobile apps (even offline) and online on the LitRes website

Mark as finished
Font:Smaller АаLarger Aa

Hoe meer wij aan deze lage toestanden ontgroeien, des te volkomener zullen wij de dieper en hooger verhoudingsvormen kunnen verwezenlijken, welke de kracht en den lust van het menschelijk leven uitmaken. Goed en voortdurend voor de veraangenaming van het individueele leven te zorgen, zal niet de kracht vernietigen waardoor mannen en vrouwen zich tot elkander voelen aangetrokken, of die de kinderen aan de ouders bindt; doch het zal deze verhoudingen reiner en sterker maken en tot een hoogte opvoeren, welke wij eenigszins kunnen afleiden uit het resultaat, door zulke veranderingen in sommige gezinnen reeds tot stand gebracht. Door de individuen, oud en jong, van den dwang te bevrijden om deel van een gezin uit te maken en hun te veroorloven vrij in de maatschappij te leven, werken wij bovendien krachtig mede aan de ontwikkeling van het ware maatschappelijk verkeer.

De tegenwoordige economische grondslag van het familieleven houdt onzen vriendschappelijken en gemeenzamen omgang binnen enge grenzen. Het is thans alleen mogelijk met families om te gaan en families te bezoeken in plaats van om te gaan met individuen; en het toenemend persoonlijk verschil der individuen maakt het hoe langer hoe onmogelijker dat alle leden van een zeker gezin den bezoeker behagen of behagen vinden in hem. Zoolang wij op den tegenwoordigen grondslag blijven voortleven belemmeren wij den vrijen omgang en brengen de familieverhouding dikwijls in pijnlijke spanning. De verandering der economische verhouding in de gezinnen, van de geslachts-basis tot de maatschappelijke basis, zal een ruimer individueelen omgang mogelijk maken, zonder dat hiermede een breuk der familiebanden vergezeld behoeft te gaan.

Men heeft den drang der familieleden, hun toenemenden wensch naar een algemeener en persoonlijker maatschappelijken omgang enkel toegeschreven aan dorst naar genoegens, en daarom meenden de moralisten er krachtig tegen te velde te moeten trekken. Zij beweerden dat de hoogste vorm van omgang, omgang met eigen familieleden was en dat de wensch om ruimer en gemakkelijker met anderen te kunnen verkeeren uit onwaardige gevoelens voortsproot. “Hij is goed voor zijn gezin;” zeggen wij vol bewondering van den man die s’avonds niets meer verlangt dan zijn courant en zijn pantoffels; en voor de vrouw, die durft bekennen dat zij nog ander gezelschap wenscht dan haar man, hebben wij slechts één naam. Ook voor de kinderen geldt dit. Onophoudelijk spannen wij ons in “de jongens tehuis te houden”, “het tehuis aantrekkelijk te maken”, opdat ons oud ideaal, het patriarchaal ideaal, een wereld van gezinnen en niets anders, gehandhaafd blijft.

Maar wij leven in een wereld van personen zoowel als van gezinnen. Wij zijn personen zoodra wij geboren zijn, ofschoon geboren in gezinnen. Wij zijn personen zoodra wij de gezinnen verlaten hebben en nog personen, zelfs wanneer wij een nieuw, ons eigen gezin, gevormd hebben. Als personen hebben wij in elke generatie meer, behoefte ons met andere personen te vereenigen. Het is zeer interessant op te merken hoe deze behoefte zich steeds deed gevoelen en zich zelf, door reine en onreine middelen, in de voorafgaande duistere eeuwen heeft trachten te helpen. Door onze onzinnige overdrijving van de geslachtsverhouding hebben wij ruwweg voorondersteld, dat de wensch naar vrijer menschelijken omgang beteekende een vrijer geslachts-verhouding en daarom moest tegengegaan worden; evenals men het in Spanje voor zeer onverstandig hield vrouwen te leeren schrijven, omdat zij dan gemakkelijker met hun minnaars konden omgaan en zoodoende de grondslagen der maatschappij aan het wankelen zouden kunnen brengen.

Zoodra echter onze geslachts-verhouding door de economische onafhankelijkheid der vrouwen gezuiverd en geregeld is, zoodra geslachts-aantrekking niet langer een verterende koorts is, die onze maatschappij voortdurend in beroering brengt, zullen wij niet meer tevreden neerzitten bij een half dozijn bloedverwanten, als onzen eenigen maatschappelijken cirkel. Wij zullen elkander dan meer, niet minder, noodig hebben en wij zullen de behoefte aan maatschappelijk verkeer erkennen en beschouwen als het hoogste recht van hen, die het hoogste ras op aarde zijn.

De kracht, waardoor vrienden zich tot elkander voelen aangetrokken is een hoogere dan die welke de seksen tot elkander brengt, – hooger in dien zin, dat zij bij een latere ras-ontwikkeling past. “De liefde van vrouwen overtreffend”, is geen onbeteekenende phrase. Kinderen hebben elkanders omgang noodig, zoo ook jonge menschen. Menschen van middelbaren leeftijd hebben elkanders omgang noodig, oude menschen eveneens. Wij hebben elkander allen noodig, veel en dikwijls. Even als ieder mensch behoefte heeft aan een plaats waar hij alleen kan zijn, zoo hebben alle menschen eveneens behoefte aan een plaats van samenzijn; van de twee die elkaar ongestoord hun innigste gewaarwordingen willen toevertrouwen, tot het grootst aantal dat zich in harmonie kan verzamelen en bewegen.

Menschheid beteekent samenzijn, terwijl onze levenswijze, waaraan wij ontegenzeggelijk ontgroeid zijn, ons apart houdt. Hoe vele menschen, indien zij het feit onder de oogen durven zien, hebben niet dikwijls hopeloos verlangd om hunne vrienden op betere wijze te kunnen ontmoeten, hun eigen ware vrienden, verwanten door den geest, indien niet door het lichaam.

Doch wij, levende in de verhitte atmospheer van onzen overseksten geest, hebben de menschen steeds als een ras van beesten uitgeschilderd, wier eenige wensch tot samenzijn gebaseerd is op den grooten, overwerkten hartstocht, en die alleen van gemengde nachtelijke zwelgpartijen teruggehouden worden door dat zij aan huis gebonden zijn. Dit is onwaar! Het is zelfs nu in onzen over-seksten toestand niet waar. En het zal nog minder waar zijn, wanneer wij van den kunstmatigen druk der sexueel-economische verhouding verlost zullen zijn en ons weder natuurlijk kunnen ontwikkelen.

Mannen, vrouwen en kinderen hebben behoefte aan vrijheid om op een menschelijken grondslag samen te komen, dat wil zeggen, dat zij in hun dagelijksch leven en door hunne bezigheden bijeenkomen, zonder bepaald doel, en niet opzettelijk elkander behoeven op te zoeken. Wij weten allen hoe prettig de kennismaking en de innige vriendschap is die ontstaat, wanneer menschen op natuurlijke wijze samen worden gebracht, op de school, aan de universiteit, op een werkplaats, aan boord van een schip, in den trein, op een gezamenlijk uitstapje, in zaken. De maatschappelijke behoefte van beide partijen aan een algemeene, functioneele ontwikkeling van het maatschappelijk verkeer is een uitgemaakte zaak en gemeenschappelijke functioneele werkzaamheden bieden daarvoor op natuurlijke wijze de gelegenheid.

De reden waarom vriendschap voor mannen meer beteekent dan voor vrouwen en waarom de mannen zich veel gemakkelijker en vrijer vereenigen, ligt in de omstandigheid dat zij zooveel verder in de ras-functiën ontwikkeld zijn en dat zij samen werken. Het natuurlijk verbond van gemeenschappelijke inspanning en gemeenschappelijke ontspanning is de beste bron voor vriendschap. Alleen door een aantal menschen in een zelfde vertrek bijeen te brengen, om de kubieke ruimte, als het ware, met hunne lichamen te vullen, daardoor brengt men hunne zielen niet tot elkander. Onze tegenwoordige vereenigingswijze, in het bijzonder die der vrouwen, is zeer onvoldoende. Zij kleeden zich en brengen elkaar een kort bezoek. Dit kort bezoek wordt evenzoo beantwoord. Of zij zetten veel voedsel gereed en verzoeken veel menschen om het te komen opeten; of een danspartij, muziek of voordracht is het lokmiddel voor hun bijeenkomst. Maar zulke menschen ontmoeten elkander niet werkelijk. Zij doorleven op deze wijze heele leeftijden, zonder ooit kennis met elkaar gemaakt te hebben. Wij dorsten thans naar een voller en eerlijker maatschappelijken omgang, maar onze samenleving verschaft ons thans de middelen nog niet om dien dorst te lesschen.

Mannen hebben onderling in deze behoefte ruimschoots voorzien; maar tusschen vrouwen onderling of tusschen mannen en vrouwen bestaat nog geen vrije omgang. Mannen ontmoeten elkaar vrij bij hun werk, terwijl vrouwen alleen werken. Maar het verschil komt nog sterker uit bij hun spelen. “Meisjes hebben nooit eenige pret”, zeggen de jongens verwijtend, en zij hebben gelijk. De pret die de meisjes hebben, moet, evenals haar boterham, langs de geslachts-lijn komen. Mannen moeten haar het vermaak verschaffen, evenals zij haar al het overige verschaffen, De mannen hebben de wereld gevuld met spelen en sport, van de edele worstelperken der Olympische spelen tot de geest en lichaam versterkende sport van heden; goede, slechte en onbeteekenende sport. Door alle eeuwen heen hebben de mannen gespeeld en de vrouwen toegezien, als zij daartoe ten minste uitgenoodigd waren. Zelfs de prettige bezigheid om mannen te zien spelen was haar ontzegd, tenzij zij door de deelnemers daarvoor gevraagd werden. De “koningin van het bal” blijft een muurbloempje, totdat zij door den koning ten dans gevraagd wordt.

Zelfs thans, nu vele gymnastische spelen voor vrouwen open staan, nu zij zich kunnen oefenen in tennis en golfspel en al de overige vermaken, zijn de kansen om te spelen voor beide seksen toch nog niet gelijk. Een goeden speelmakker te wenschen, is niet hetzelfde als het gezelschap van de andere sekse te begeeren, en toch hangt de vervulling van den wensch van een meisje om een goede tegenpartij bij haar spel te hebben, sterk af van haar macht tot geslachts-aantrekking; dit is een andere van de vele betreurenswaardige uitingen dier macht. De wensch om elkander te ontmoeten, wordt door ons uitgelegd als: ”hij” wenscht ”haar” te zien, of ”zij” wenscht ”hem” te zien. De ontspanning en het pleizier van de menschen is zoo verward met de geslachts-afhankelijkheid der vrouwen van mannen, dat vrouwen gedwongen worden naar “hofmakerij” te streven, als zij in waarheid niets anders wenschen dan zich te amuseeren; en zoolang wij de vereeniging der geslachten in die richting dringen, houden wij een heilzamer samenkomen tegen.

 

Zelfs onze kleine kinderen worden bij hun spel zorgvuldig geoefend het geslacht te doen uitkomen; en op verschil in gedrag van jongens en meisjes wordt sterk en aanhoudend aangedrongen, nog voor dat een van hen aan het bestaan van zulk een verschil denkt. Wanneer meisjes en jongens samen spelen, worden zij zoo door anderen geplaagd en moeten zij zooveel aanmerkingen hooren, dat dit alleen reeds elken gezonden vriendschapsband tegenhoudt en aanleiding geeft tot een vroegtijdig geslachts-bewustzijn. Jonge mannen en jonge vrouwen wordt toegestaan meer of minder vrij samen te komen, maar altijd op een strenge geslachts-basis, want vriendschap tusschen mannen en vrouwen wordt als iets belachelijks aangemerkt. Iedere gezonde jongen en ieder meisje neemt dit kwalijk en tracht een vrije, natuurlijke verhouding te vormen; maar de maatschappelijke druk hiervan is moeilijk te dragen. Zij mag zooveel “beaux” hebben, als zij omarmen kan; hij mag aan zooveel meisjes als hij wil “attenties bewijzen”, maar op die wijze alleen mogen zij elkaar ontmoeten.

Het staken van alle vriendschapsbezoeken zoodra een van beide partijen verloofd is, bewijst den aard van dien band. Wanneer hij eenmaal een keuze voor een huwelijk gedaan heeft, waarom zou hij dan nog andere meisjes bezoeken? Wanneer zij eenmaal den man gevonden heeft die haar wil trouwen, waarom zou zij dan nog met andere mannen omgaan? Die “bezoeken” en die “omgang” waren alleen maar onderzoekende voorbereidingen voor een mogelijk huwelijk. En na het huwelijk wordt verondersteld dat de vrouw geen anderen man dan haar echtgenoot wenscht te zien en de echtgenoot geen andere vrouw dan de zijne. In sommige landen keert men deze regeling om, door meer maatschappelijke vrijheid aan gehuwde lieden toe te staan, maar die gewoonte gaat vergezeld van een totaal gemis aan vrijheid vóór het huwelijk, waaruit zoowel in het huwelijksleven als in het maatschappelijk leven zeer twijfelachtige resultaten verkregen worden. In de hooger maatschappelijke kringen heeft altijd na het huwelijk meer vrijheid van socialen omgang tusschen de beide geslachten bestaan; maar in het algemeen van Amerika gesproken, na de periode van de bezoeken vóór het huwelijk vinden er zeer weinig natuurlijke en ernstige kennismakingen tusschen mannen en vrouwen plaats.

Zelfs de vriendschap welke tusschen man en vrouw kan bestaan hebben vóór het huwelijk, wordt dikwijls in het huwelijk met zijne economische verwikkelingen spoedig verwoest. Zij hebben dan geen tijd meer om over vraagstukken te spreken zooals vóór hun huwelijk; zij zijn te veel bij elkander en stellen te diep belang in de technische en financieele zaken, hun nieuwe huishouding betreffende. Dit werkt de ontwikkeling van hooger en reiner verhoudingen tusschen mannen en vrouwen bestendig tegen en leidt er toe, hen op denzelfden primitieven voet van geslachts-vereeniging te houden.

Een jong man gaat naar een stad om te leven en te werken. Hij heeft even goed behoefte aan het gezelschap van vrouwen als van mannen. Voorheen had hij zijn moeder, zijne zusters en hare vriendinnen, zijne schoolkameraden. Nu moet hij onze onvrije sociale toestanden onder de oogen zien. Hij mag twee soorten van vrouwen bezoeken, degenen die wij “goed” noemen en degenen die wij “slecht” noemen. (Deze indeeling berust slechts op één zedelijke eigenschap en dat is een geslachts-eigenschap). Natuurlijk verkiest hij de goeden. De goeden zijn weder verdeeld in twee soorten, gehuwden en ongehuwden. Indien hij een gehuwde vrouw dikwijls bezoekt, wordt er aanmerking op gemaakt; dit vindt hij onpleizierig en laat het daarom na. Bezoekt hij een ongehuwde vrouw dikwijls, dan wordt er ook aanmerking op gemaakt; hij wordt dan beschouwd “bedoelingen” te hebben. De beste middenweg is een aantal ongehuwde vrouwen te bezoeken en de attenties zoo omzichtig te verdeelen, dat niemand ze zich persoonlijk kan aantrekken.

Nu treedt hij in de eerste phase van onze sexueel-economische verhouding: hij kan zelfs geen meisje vrijelijk bezoeken of het kost hem geld. Het meisje enkel in den familiekring te ontmoeten kan toch moeilijk verondersteld worden als door een der beide partijen gewenscht. Men ontmoet niet een half dozijn menschen van verschillenden leeftijd en van beide seksen zooals men een vriend alleen ontmoet. Te trachten haar alleen te zien, wordt als een “bedoeling” beschouwd. “Haar mede uit te nemen”, kost geld en hij betaalt het graag. Maar hij kan dit niet te dikwijls doen, of hij wordt beschouwd “ernstige bedoelingen” te hebben, en elke stap van de verdere kennismaking wordt uit een sexueel oogpunt beschouwd en gekritiseerd.

Er bestaat geen natuurlijk, eenvoudig middelpunt van maatschappelijk verkeer tusschen mannen en vrouwen. De jonge man zal weldra ontdekken dat zijne bekendheid met vrouwen zeer hoog in zijn zakboekje genoteerd staat. Het geld dat hij voor het huwelijk zou kunnen bewaren, wordt nu voor deze verschillende voorbereidingen gebruikt. Wanneer hij ziet waarvan de vrouwen houden en hoeveel het kost ze te bevredigen, dan wijkt zijn hoop op een huwelijk al verder en verder naar den achtergrond. De periode waarin hij als individu moet leven duurt langer en hij gewent zich aan oppervlakkige kennismaking met veel vrouwen, hij leert haar van de meest onbeteekenende zijde kennen, zonder gelegenheid te hebben tot het vormen van een oprecht verbond en ware vriendschap. Is het dan te verwonderen dat de andere soort vrouwen, die ook geld kosten, dat is waar, maar die geen voortdurende verplichting medebrengen, zulk een bestendige factor in ons sociaal leven zijn geworden? De sexueel-economische verhouding bevordert de ondeugd op meer dan één wijze.

De economische onafhankelijkheid der vrouw zal al deze omstandigheden veranderen even natuurlijk en onvermijdelijk als haar afhankelijkheid ze ingevoerd heeft. Door zich te wijden aan een of anderen tak van nijverheid zal zij meer persoonlijkheid en minder sexualiteit ontwikkelen, en hierdoor zal de druk op de geslachts-verhouding verminderen, zoowel in mannen als in vrouwen. De nieuwe levenswijze en het nieuwe karakter dat er aan gegeven wordt, zal in ons maatschappelijk verkeer de vereeniging van menschen ten volle tot ontwikkeling brengen. Wanneer de eigen woning inderdaad een privaat leven mogelijk maakt en niet langer de maatschappelijke en industrieele horizon der vrouw is; wanneer de werkplaatsen overal – het gebied der vrouw zoowel als van den man, – huiselijk en gezellig worden door haar invloed; en wanneer mannen en vrouwen zich gezamenlijk vrij bewegen bij de uitoefening der gemeenschappelijke rasfunctiën, – dan zal de stroom van het menschelijk leven door nieuwe kanalen gaan.

Dan zullen de vrouwen zich niet meer hoofdzakelijk bewegen van de geïsoleerde woning naar den geïsoleerden winkel en terug, in een wereld die uit elkander gerukt en in tweespalt gebracht wordt door de zelfzuchtige voortbrenging van het eene geslacht en het zelfzuchtig verbruik van het andere; dan zullen wij leven in een wereld van mannen en vrouwen, die even goed menschelijk als geslachtelijk vereenigd zijn, en die tezamen voor het algemeen welzijn werken, wat hun ware bestemming is. De woning zal dan niet langer een economische éénheid zijn, waar de vervelende huishoudelijke werkzaamheden heel gemeen gauw aan toegevoegd zijn, maar zij zal een vredige uitdrukking zijn van persoonlijk leven, wanneer dat zich uit de maatschappelijke omgeving terugtrekt; en voor aanraking met de maatschappij zal gezorgd worden door de vele plaatsen van samenkomst, die door de organisatie der huiselijke werkzaamheden noodig geworden zijn.

De vereenigings-kamer is inderdaad een even groote behoefte voor het menschelijk leven als de afzonderingskamer, – geen balzaal of theater, waar men voor een bepaald doel moet uitgenoodigd worden, maar groote gemeenschappelijke leesmusea en conversatie-kamers, bad-inrichtingen en gymnastiek-zalen, werk- en speelkamers, waarin beide geslachten op dezelfde wijze en voor hetzelfde doel toegang hebben, en waar zij vrij kunnen bijeen komen om uiting te geven aan algemeen menschelijke gevoelens. De soort gebouwen, door de organisatie der huiselijke werkzaamheden ontstaan, zullen ook voor deze plaatsen moeten zorgen. Zij zullen afzonderlijke kamers voor individuen en afzonderlijke woningen voor gezinnen moeten bevatten, doch de gemeenschappelijke zaal, de kamer voor allen, mag er evenmin ontbreken. Zij behooren een plaats voor de kinderen te hebben, ontworpen en bedoeld als prettige speelplaats van veel kinderen voor veel jaren, een woning zooals kinderen tot nu toe nooit gehad hebben. Eveneens moeten er gezelschapskamers voor jonge en oude menschen zijn, waarin men even natuurlijk bijeenkomt alsof men in zijn eigen kamer gaat, zonder moeite, navraag of aanmerking.

Zulk een inrichting zou een vrije vereeniging, op gemeenschappelijk belang gebaseerd, onder ons mogelijk maken, en door de natuurlijke en gemakkelijke samenvloeiing zouden wij veel hooger eigenschappen ontwikkelen, dan nu met de inspanning om in onze tegenwoordige kringen elkander zonder bepaald doel te bezoeken, mogelijk is. Het zou voor de vrouwen veel gemakkelijker worden den rechten man te kiezen. Zij zouden de mannen in hun dagelijksche werkzaamheden en ontspanning kunnen gadeslaan en leeren kennen, waartoe zij nu ten eenenmale de gelegenheid missen. De koopkracht van den man, welke hem nu den gemakkelijksten weg verschaft om aan zijn geslachts-lust te voldoen, zou dan hierop zonder invloed zijn. De vrouw, ontwikkeld door een vrij en nuttig leven, helder van hoofd en open van oog, – een vrouw nog, maar een zelfstandig wezen tevens, – die als meisje opgevoed werd tot economische onafhankelijkheid en vrij mocht omgaan met jonge mannen in gemeenschappelijk spel en werk, zal geleerd hebben edele mannen naar waarde te schatten.

De jonge man, wetende dat hij zijne tekortkomingen niet langer met een gekleede jas kan bedekken en dat hij niet meer alles mag doen eenvoudig op boete van er voor te betalen, die eigenlijk ook niet veel kwaad meer kan doen, omdat de vroegere gelegenheid en aansporing ontbreken, zal, voortdurend bijgestaan en bezield door den vriendschappelijken omgang met eerlijke en ernstige vrouwen, met al de kracht die de natuur hem biedt zich kunnen verheffen, in plaats van, zooals nu, steeds met geweld naar omlaag gerukt worden.

Wanneer de druk van ons over-ontwikkeld geslachts-instinkt uit de wereld verwijderd is, kan en zal de man, rein en sterk geboren uit edelhartige, edeldenkende en edelgebouwde moeders, groot gebracht met de uitgebreide kennis van de nieuwe opvatting van het moederschap, en dagelijks in vrijen omgang levende met de beste vrouwen, een geheel nieuw karakter aannemen. Wat dit het ras aan macht en vrede en geluk zal aanbrengen kan niemand voorspellen. Maar dit zien wij nu reeds: – dat wij bezig zijn aan onze eens zoo nuttige sexueel-economische verhouding te ontgroeien; dat deze verhouding thans vele slechte gevolgen heeft en dat hare verwisseling met economische vrijheid der vrouw nieuwe krachten in de wereld zal brengen, die door hare natuurlijke werking de deugden, waarnaar wij reeds zoo lang gestreefd en verlangd hebben, in ons ontwikkelen zullen.

Deze verandering wordt niet voorspeld en wij kunnen er ook niet voor pleiten. Zij is reeds in wording en met bewonderenswaardige snelheid wint zij elk jaar meer en meer veld. Vrouwen noch mannen wenschen de verandering. Vrouwen noch mannen hebben haar gezocht. Maar dezelfde groote kracht van sociale evolutie, welke ons in de oude verhouding bracht, – tot groot verdriet en ellende, – is bezig ons er uit te brengen, eveneens met droefheid en smart. De tijd is daar, waarin het voor de wereld beter is dat vrouwen economisch onafhankelijk zijn en daarom beginnen zij het te worden.

Onderwijl loont het de moeite, den toestand ten volle en eerlijk onder de oogen te zien, opdat wij weten wat met ons gebeurt en opdat wij de gelukkigste verandering in menschelijke omstandigheden, die ooit door de wereld aanschouwd werd, met vreugde kunnen begroeten. De helft der menschheid uit een gekunstelde positie te bevrijden; sterke natuurkrachten uit haar gespannen en pijnlijken toestand te verlossen en ze vrij te maken om ongehinderd te kunnen werken, wat ook haar bestemming was; toestanden in het leven te roepen, die de menschheid innerlijk zal veranderen door een beter moederschap en vaderschap, een beter jeugd en zuigelingsperiode, beter voedsel, beter woningen, beter maatschappelijken omgang, – beteekent: verbetering der menschheid langs natuurlijke banen. Zij zal daarom grooten vooruitgang van het ras en wel met groote snelheid ten gevolge hebben, omdat deze verandering niet behoeft te wachten tot er nieuwe krachten geschapen worden, maar omdat zij eenvoudig krachten vrijmaakt, die reeds machtig en sterk zijn, en de menschheid dus kan opvliegen als een losgelaten springveer. En het gebeurt reeds. Alles wat wij nog te doen hebben is te begrijpen en te helpen.