Free

Klea en Irene: roman

Text
iOSAndroidWindows Phone
Where should the link to the app be sent?
Do not close this window until you have entered the code on your mobile device
RetryLink sent

At the request of the copyright holder, this book is not available to be downloaded as a file.

However, you can read it in our mobile apps (even offline) and online on the LitRes website

Mark as finished
Font:Smaller АаLarger Aa

»Neen,” antwoordde de koning en stak daarbij zijn hand in de hoogte, »want voor ditmaal heb ik het spel verloren?”

»Aan de dochters van Philotas, Klea en Irene,” ging Publius voort met onverstoorbare kalmte, »moeten de verbeurdverklaarde goederen van hare ouders worden teruggegeven.”

»Gij schijnt aan de schoonheid van uwe geliefde niet genoeg te hebben,” merkte Euergetes spottend op, den Romein in de rede vallende.

»Ik ben er volkomen mede tevreden. Als laatste vordering verlang ik, dat deze goederen voor de helft aan den tempel van Serapis worden toegewezen, opdat de god gewillig en zonder tegenspraak van zijne dienaressen afstand doe. De andere helft moet aan mijn zaakwaarnemer Dicaearchus te Alexandrië overhandigd worden, daar ik wil dat Klea en Irene niet zonder het huwelijksgoed, dat haar toekomt, mijn eigen huis en dat van Lysias van Korinthe als echtgenooten zullen betreden. Binnen een uur moet ik het decreet en de acte van teruggave in handen hebben, want zoodra Juventius Thalna hier aankomt – en ik verwacht hem, gelijk ik zeide, nog heden – denken wij Memphis te verlaten en te Alexandrië scheep te gaan.”

»Zonderlinge samenloop van omstandigheden!” zeide Euergetes. »Gij belet mij de wraak en verijdelt mijne liefde, en toch zie ik mij gedwongen u nog een goede reis te wenschen. Ik moet een offer brengen aan Poseidon, de Cyprische godin en de Dioscuren32, opdat zij uw vaart begunstigen, en toch zal het schip den man dragen, die mij te Rome in de toekomst, door zijne bittere vijandschap meer benadeelen kan dan eenig ander.”

»Ik zal voor dengene onder u optreden, aan wiens zijde het recht is.”

Met een trotsche beweging zijner hand als afscheidsgroet verliet Publius het vertrek. Zoodra de deur zich achter den Romein had gesloten, sprong Euergetes van zijn rustbed af, schudde dreigend zijn gebalde vuist, en sprak: »Gij, stijve klant, kunt mij met uw opgeblazen patricische kliek aan den Tiber wel benadeelen, maar misschien win ik uws ondanks mijn spel! Gij kruist mijn weg in naam van Rome’s senaat. Als Philometor in de voorvertrekken der consuls en senatoren zijne opwachting maakt, kunnen wij elkander daar zeker ontmoeten, maar ik wil het ook eens beproeven met het volk en zijne tribunen!

»Vreemd! In éen uur heeft deze kop”, en hierbij wees hij op zijn hoofd, »meer goede invallen, dan zulk een koel heer in een jaar. En toch kan ik niet tegen hem op, en als ik billijk ben, moet ik toegeven: het was niet zijn geluk, het was zijne slimheid die mij overwon. – Laat hij met zijne trotsche Hera wegvaren, mij wenken in haar plaats te Alexandrië wel tien Aphrodite’s.

»Ik ben als het ware het Hellas en hij het Rome van deze dagen. Wij jagen in den zonneschijn fladderende na, wat onzen zinnen bevalt, en onzen geest aantrekt, maar zij gaan, vóor zich ziende, met vasten tred op macht en voordeel af. Zoo komen zij verder dan wij, en toch – ik wil niet met hen ruilen!”

EINDE
32Castor en Pollux.