Raji: Boek Twee

Text
Read preview
Mark as finished
How to read the book after purchase
Raji: Boek Twee
Font:Smaller АаLarger Aa

Raji

Boek twee: De academie

door

Charley Brindley

charleybrindley@yahoo.com

www.charleybrindley.com

Vertaald door

Leen Vermeersch

Fool Stop vertaling en correctie

Website https://www.foolstop.be

Omslagontwerp door

Charley Brindley

© 2019

Alle rechten voorbehouden

© 2019 Charley Brindley, alle rechten voorbehouden

Gedrukt in de Verenigde Staten van Amerika

Eerste uitgave februari 2019

Dit boek is opgedragen aan

Avery, Dylan, Jylynn en John Pipkins

Sommige boeken van Charley Brindley

zijn vertaald in het:

Italiaans

Spaans

Portugees

Frans

Nederlands

Turks

Chinees

en

Russisch

De volgende boeken zijn verkrijgbaar als audioboek:

Raji, Boek een (in het Engels)

Do Not Resuscitate (in het Engels)

The Last Mission of the Seventh Cavalry (in het Engels)

Hannibal’s Elephant Girl, Book One (in het Russisch)

Henry IX (in het Italiaans)

Andere boeken van Charley Brindley

1. Oxana’s Pit

2. Raji, Boek een: Octavia Pompeii

3. Raji, Boek drie: Dire Kawa

4. Raji, Boek vier: The House of the West Wind

5. The Last Mission of the Seventh Cavalry

6. Hannibal’s Elephant Girl, Book One Tin Tin Ban Sunia

7. Hannibal’s Elephant Girl: Boek twee: De reis naar Iberia

8. Cian

9. Ariion XXIII

10. De laatste plaats in de Hindenburg

11. Dragonfly vs Monarch: Book One

12. Dragonfly vs Monarch: Book Two

13. The Sea of Tranquility 2.0 Book One: Exploration

14. The Sea of Tranquility 2.0 Book Two: Invasion

15. The Sea of Tranquility 2.0 Book Three:

16. The Sea of Tranquility 2.0 Book Four: The Republic

17. The Rod of God, Book One

18. Sea of Sorrows, Book Two of The Rod of God

19. Do Not Resuscitate

20. Henry IX

21. Qubit’s Incubator

Binnenkort verkrijgbaar

22. Dragonfly vs Monarch: Book Three

23. The Journey to Valdacia

24. Still Waters Run Deep

25. Ms Machiavelli

26. Ariion XXIX

27. The Last Mission of the Seventh Cavalry Book 2

28. Hannibal’s Elephant Girl, Book Three

Meer details over andere boeken vind je op het einde van dit boek.

Inhoud

Chapter One

Chapter Two

Chapter Three

Chapter Four

Chapter Five

Chapter Six

Chapter Seven

Chapter Eight

Chapter Nine

Chapter Ten

Chapter Eleven

Chapter Twelve

Chapter Thirteen

Chapter Fourteen

Chapter Fifteen

Chapter Sixteen

Chapter Seventeen

Chapter Eighteen

Chapter Nineteen

Chapter Twenty

Chapter Twenty-One

Chapter Twenty-Two

Chapter Twenty-Three

Chapter Twenty-Four

Chapter Twenty-Five

Chapter Twenty-Six

Chapter Twenty-Seven

Chapter Twenty-Eight

Chapter Twenty-Nine

Chapter Thirty

Hoofdstuk een

Ik stond op het podium met de andere negenenveertig studenten en veegde met bibberende vingers langs mijn wangen terwijl ik naar Fuse keek. Hij stond op de derde rij in het publiek, naast zijn moeder. Iedereen in het auditorium applaudisseerde voor de nieuwe eerstejaars.

Ik mag hier niet staan. Ik heb zijn plaats op de academie ingenomen en daar had ik het recht niet toe.

Ik gluurde om me heen naar mijn medestudenten en ik zag dat er achtenveertig jongens en een ander meisje was: Elizabeth Keesler. Ze stond naast me en hield mijn hand stevig vast.

Onder de 250 studenten die aanwezig waren op de eerste dag van de wedstrijd, waren er acht meisjes, maar tegen het einde van de week waren het alleen Liz en ik die de top vijftig gehaald hadden. Vincent Fusilier - of 'Fuse' zoals zijn vrienden hem noemden - had ook deelgenomen aan de wedstrijd, maar hij had niet genoeg gescoord om naar de nieuwe klas te mogen.

Fuse heeft de afgelopen negen jaar op school gezeten en ik heb nog nooit een uur in een klaslokaal doorgebracht. Hoe oneerlijk is dat? Ik zal vragen aan dr. Pompeii om me te schrappen en mijn plaats aan...

Mijn gedachten werden onderbroken toen dr. Octavia Pompeii weer naar het midden van het podium liep. Het publiek werd stil en ging zitten, waarna dr. Pompeii naar voren leunde en haar handen op de katheder plaatste.

"Mag ik u voorstellen: de eerstejaars van de Octavia Pompeii Academy voor het jaar 1926." Haar stem klonk verbazend krachtig voor een tengere vrouw van drieënveertig. Ze wachtte tot het applaus stilviel en ging dan verder. "Ouders, familieleden en vrienden, neem afscheid van uw kind voor de volgende vier maanden, want ze zullen hard aan het werk zijn tot de kerstvakantie."

Doorheen het gemompel en gefluister van het publiek hoorde ik een laag gefluit en ik wist dat het Fuse was. Ik zwaaide naar hem en glimlachte, en hoopte dat hij de tranen niet kon zien die over mijn wangen stroomden.

"De stad Richmond heeft in 1917 land geschonken voor deze academie," zei dr. Pompeii. "In de negen jaar die daarop volgden, heeft hier geen enkel meisje gestudeerd. Het is dan ook met veel genoegen dat ik Elizabeth Keesler en Rajiani Devaki verwelkom vandaag." Ze stopte even om naar mij en Liz te kijken en wendde zich dan weer naar het publiek. "De eerste vrouwen die aan de academie studeren."

"Heb je dat gehoord, Raji?" fluisterde Liz. "Ze noemde ons 'vrouwen'."

Ik knikte.

"Jullie lijken eerder twee bange meisjes," zei iemand stil achter ons.

We keken om, maar het enige wat we zagen waren een dozijn grijnzende gezichten met ogen die strak voor zich uit keken.

"Ze halen het einde van de eerste week niet," fluisterde een andere jongen links van ons.

Liz en ik keken met een ruk naar links, maar we konden de schuldige niet betrappen.

"Wedden dat ze tegen woensdagavond huilend naar hun mama lopen?" zei nog een andere jongen. "Een van de twee is nu al aan het janken."

Ik hoorde een ingehouden gegiechel en wilde kijken wie het was, maar Liz hield me tegen. "Dat zullen we nog wel zien," fluisterde ze, "is het niet?"

"Ja," zei ik, maar ik was vastbesloten om tegen dr. Pompeii te zeggen dat ik mijn plaats aan Fuse wilde afstaan. Elizabeth zou dan wel het enige meisje zijn om het gepest en getreiter van de jongens te doorstaan. Ik keek naar Liz.

Ze is sterk genoeg. Ze zal ze wel alleen aankunnen.

Dr. Pompeii ging verder. "Wil iedereen nu rechtstaan voor het doorgeven van de vlaggen?"

Ze stapte achteruit en drie laatstejaars in gala-uniform marcheerden het podium op met de vlaggen van de academie. De cadetten marcheerden op een rij met vooraan de Amerikaanse vlag, gevolgd door de vlag van Virginia en dan de vlag van de Octavia Pompeii Academy. Toen ze in het midden van het podium waren, tegenover de nieuwe eerstejaars, stapten ze links uit de flank, waarna ze alle drie naast elkaar in de houding stonden met hun gezicht naar het publiek. De drie studenten voerden elke beweging met prefecte militaire precisie uit. Na een paar tellen, alsof er een stil commando gegeven werd, lieten ze de uiteinden van de vlaggenstokken op de grond vallen. Hun bewegingen waren zo synchroon dat de drie bonzen van de vlaggenstokken op de vloer van het podium als een enkele bons klonken. Dan hielden ze de vlaggenstokken schuin naar voor en gingen ze in de rusthouding staan. De twee cadetten met de Amerikaanse en de Virginiaanse vlag droegen elk een houten doos met een glazen deksel in hun linkerarm.

 

Achter me hoorde ik goedkeurend gefluister van een paar eerstejaars, maar een scherpe blik van dr. Pompeii legde hen het zwijgen op.

Een andere cadet uit het laatste jaar kwam het podium opgemarcheerd, passeerde voor de vlaggendragers en ging dan voor de katheder staan.

“Ga zitten, alstublieft," zei de cadet en wachtte dan tot iedereen neerzat. "Ik ben cadet-sergeant Benjamin Smith. Onze vlaggendragers bekleden een verheven en erg gewaardeerde positie binnen de groep laatstejaars. Hun taken bestaan niet alleen uit het bewaken en beschermen van onze vlaggen, maar ook uit elke dag de vlaggen op de campus hijsen en strijken." Hij was even stil voor hij verderging. "De Amerikaanse vlag..."

Cadet Wilson, die de Amerikaanse vlag droeg, draaide naar rechts, nam zes passen en liet dan de vlaggenstok zakken tot een hoek van vijfenveertig graden zodat de vlag neerhing van de stok. Er klonken een paar stille opmerkingen uit het publiek toen bleek dat de vlag versleten was en er vlekken op zaten. Hij was ook gescheurd en er zaten verschillende kleine, ronde gaten in.

"De vlag die u hier ziet, is een replica van de vlag die cadet Wilson in de houten doos draagt."

Cadet Wilson hield de houten doos met het glazen deksel naar het publiek. Iedereen kon de opgevouwen Amerikaanse vlag erin zien liggen.

"De reden waarom we een replica laten zien, is omdat de originele vlag in de doos te waardevol en kwetsbaar is om dagelijks te gebruiken." Cadet Smith keek naar de linkerkant van het podium. "Het is een eer dat we vandaag een soldaat in ons midden hebben die rechtstreeks kennis heeft over de geschiedenis van deze vlag."

Een soldaat in een blauw gala-uniform van de marine en een witte pet stapte het podium op vanuit de coulissen. Hij liep langzaam en gebruikte een wandelstok ter ondersteuning, maar zijn houding was nog altijd recht. Het duurde even voor hij de katheder bereikt had.

"Sergeant William Jensen," zei cadet Smith, "Amerikaans marinierskorps."

Sergeant Jensen kreeg een luid applaus en dan salueerde cadet Smith snel. De marinier stopte, nam zijn wandelstok in zijn linkerhand en salueerde ook. Toen hij zijn hand liet zakken, stak hij hem uit voor een handdruk.

Cadet Smith liet sergeant Jensen alleen bij de katheder en ging naast dr. Pompeii staan. Sergeant Jensen nam zijn pet af en plaatste hem onder zijn arm.

"Teufel Hunden," sprak hij door de micro. Na een korte stilte herhaalde hij: "Teufel Hunden is hoe de Duitsers ons noemden tijdens de Slag bij het Belleaubos. De ruwe vertaling is 'duivelshonden'. Het was in mei 1918, precies acht jaar geleden, dat generaal John J. Pershing de Amerikaanse mariniers beval om het Duitse leger te verdrijven uit een dicht bebost gebied op een zeventigtal kilometer ten westen van Parijs. Mijn eenheid was het tweede bataljon, vijfde marineregiment, onder leiding van kapitein Lloyd Williams.

"De eerste dag van het gevecht werden we zwaar onder vuur genomen door mitrailleurs en de Duitse artilleriegranaten landden steeds dichter bij onze linies. We kregen de opdracht in positie te blijven tot er versterking kwam. Dan moesten we de mitrailleursnesten uitschakelen en dieper het bos indringen om de artillerie het zwijgen op te leggen. Terwijl we onze loopgraven aan het graven waren, schreeuwde iemand: "Ze komen eraan!"

"We grepen ons geweer en richtten het op de groep soldaten in hemelsblauwe uniformen die over een lage heuvel klauterden en door een tarweveld naar ons toe kwamen gelopen. Maar voor we een schot gelost hadden, schreeuwde kapitein Williams: "Niet schieten! Ze zijn ongewapend." Nadat hij een ogenblik de mannen bekeken had, zei hij: "Het zijn Fransen!" We lieten onze geweren zakken en maakten plaats voor de Franse soldaten die door onze linies heen tot achteraan liepen.

"Een Franse officier struikelde toen hij rende om zijn mannen in te halen. Hij herwon zijn evenwicht en riep naar kapitein Williams: 'U moet zich samen met ons terugtrekken, we worden overmand!'

"Kapitein Williams riep naar de rug van de rennende Fransman: 'Terugtrekken? We zijn hier verdorie nog maar pas!'"

Sergeant Jensen wachtte tot het beleefde gelach stilviel.

Het was moeilijk voor mij om al zijn woorden te begrijpen. Zelfs na een jaar in Virginia was mijn Engels nog niet erg goed. Als ik zijn lippen kon zien, zou ik hem misschien beter verstaan, maar ik snapte wel dat hij sprak over een veldslag tijdens de Grote Oorlog die nog maar een paar jaar geleden beëindigd was.

"Nadat we twee uur gewacht hadden op de beloofde versterking en er heel veel slachtoffers gevallen waren door het onophoudelijke Duitse artillerievuur, klom kapitein Williams naar het voorste deel van onze loopgracht om de bosrand aan de overkant van het tarweveld in het oog te houden met een verrekijker.

"Hij liet zijn verrekijker, die rond zijn hals hing, zakken en riep: "Kom op, het is zover!"

"Het bleef even stil terwijl de mariniers naar elkaar keken. Niemand weet wat er in die mannen omging; het enige dat ik weet, is dat ik dacht aan het motto van het Marinierskorps: esprit de corps. Dat heeft weinig te maken met de vijand, of met kapitein Williams, of zelfs met de oorlog. Maar het heeft alles te maken met het broederschap van het regiment. Een groep mannen die als een eenheid verbonden is en als een geheel functioneert. Het was die eenheid die ervoor zorgde dat ons peloton sterker was dan zijn aparte individuen. Samen konden we winnen.

"Van ergens in het midden klonk een strijdkreet en dan, met een luide schreeuw, klommen vijfhonderd mariniers uit de loopgraven om hun kapitein te volgen over het tarweveld dat ons van het bos scheidde.

"Onze vlaggendrager die de Amerikaanse vlag droeg, was de eerste die sneuvelde. Hij werd tweemaal geraakt door mitrailleurvuur. De vlag viel op de grond, maar werd onmiddellijk opgeraapt door een andere soldaat die naar voren rende en de aanval over het tarweveld leidde. Kogels schoten de vlag aan flarden en versplinterden de houten vlaggenstok.

"De vaandeldrager struikelde en viel neer. De vlag viel op het bloederige lijk van een andere marinier. Een derde soldaat nam de vlag, duwde de vlaggenstok in de grond en ging er dan naast op een knie zitten. Hij tilde zijn Springfieldgeweer op en opende het vuur op een Duits mitrailleursnest. De rest volgde zijn voorbeeld en al gauw zweeg de mitrailleur. De soldaat trok de vlaggenstok uit de grond en rende over het tarweveld terwijl hij een strijdkreet liet horen. De rest volgde hem op de hielen; we veroverden snel de mitrailleursnesten en namen de Duitse artillerie-eenheid gevangen.

"De duivelshonden," vertelde sergeant Jensen, "verloren meer manschappen tijdens de Slag bij het Belleaubos dan ooit tevoren.

"Deze vlag..." Hij wachtte even terwijl cadet Wilson zijn vlaggenstok rechtzette en naast sergeant Jensen ging staan. Cadet Wilson overhandigde de houten doos dan aan de sergeant. "... is niet zomaar wat stof en garen." Hij keek even naar het glazen deksel van de doos en draaide het dan zodat het publiek het kon zien. "Het is een heilige sluier die de geesten van de 1.811 soldaten bedekt die gestorven zijn in de Slag bij het Belleaubos terwijl ze de eer, de plicht en de vrijheid verdedigden waar deze vlag voor staat. Hij die nu in het bezit komt van dit icoon van heldhaftigheid en moed zal dezelfde heilige en ernstige taak krijgen als diegenen die gestorven zijn opdat ieder van jullie mag blijven in vrijheid leven. De nieuwe vlaggendrager zal met dezelfde hoge mate van waardigheid en respect worden behandeld als deze studenten met de vlag zelf moeten doen."

De sergeant zette een stap achteruit zodat cadet Smith terug kon keren naar de micro.

"Ik zal nu de naam aankondigen van de nieuwe laatstejaarsstudent die de vlaggendrager zal worden van de Amerikaanse vlag voor het academiejaar 1926." Hij vouwde een klein stukje papier open en keek dan rond naar het publiek. "De nieuwe laatstejaarsvlaggendrager is sergeant James Grayson."

Cadet Grayson sprong met een gil recht van zijn plaats achteraan in het publiek en haastte zich doorheen het centrale gangpad naar het podium. Het publiek applaudisseerde. Op het podium ging hij in de houding staan tegenover sergeant Jensen terwijl cadet Smith de microfoon vasthield voor de sergeant die naar cadet Grayson staarde terwijl hij wachtte tot het publiek weer stil was.

"Zweert u op uw eer," zei de sergeant tegen cadet Grayson, "dat u de traditie van respect en trouw aan de Amerikaanse vlag in ere zal houden, net als al uw voorgangers hebben gedaan aan de Octavia Pompeii Academy?"

"Dat zweer ik, sergeant."

"Zweert u dat u deze relikwie van eer zal beschermen tegen vuur en onweer en dat u haar veiligheid boven de veiligheid van uw eigen lijf en leden zal stellen?"

"Dat zweer ik, sergeant."

"Dan rest mij de grote eer de Amerikaanse vlag aan uw zorgen toe te vertrouwen."

De sergeant reikte de cadet de houten doos aan. De cadet nam hem aan, hield hem tegen zijn borst en draaide zich naar het publiek. Terwijl het publiek en de eerstejaars achter hem applaudisseerden, marcheerde cadet Grayson tot bij cadet Wilson. In een afgemeten en precieze beweging presenteerde cadet Wilson de vlaggenstok aan cadet Grayson. Na de overhandiging marcheerden ze allebei naar de linkerkant van het podium en gingen met het gezicht naar het publiek staan.

Cadet Benjamin Smith liep terug naar de katheder. "Graag stel ik u nu Calvin Hoskinson voor."

Een slanke jongeman stapte op het podium. Hij droeg een grijs uniform uit de Amerikaanse Burgeroorlog. Toen hij bij de katheder aankwam, schudde cadet Smith zijn hand en maakte dan plaats voor hem. De vlaggendrager met de vlag van Virginia zette een stap naar voor en liet de vlaggenstok zakken zodat de vlag mooi naar beneden hing.

Er zaten vlekken op de vlag, hij was gescheurd en er zaten verschillende kogelgaten in. Op de vlag stond de staatszegel van Virginia met een vrouwelijke krijger met een zwaard in haar rechterhand en haar rechtervoet op een liggend figuur die een tiran voorstelde van wie de kroon op de grond lag. Onder de twee figuren stond de Latijnse inscriptie Sic Semper Tyrannis: Zo vergaat het tirannen altijd. De achtergrond van de vlag was diepblauw.

De jongeman nam zijn pet af en stapte naar de katheder. "Mijn grootvader was soldaat Levin Hoskinson. Hij droeg de vlag van Virginia tijdens de Eerste Slag bij Manassas op 21 juli 1861. Zijn eenheid heette Virginia's Eerste Brigade, maar na het gevecht werd ze hernoemd tot de Stonewall Brigade, ter ere van haar commandant, generaal Stonewall Jackson.

"Generaal Jackson kreeg zijn beroemde bijnaam in het heetst van de strijd, toen de Geconfedereerde Staten terrein verloren. Brigadegeneraal Barnard Elliott Bee leidde de Derde Brigade van het Leger van de Shenandoah die zich op de linkerflank van generaal Jackson bevond. Hij schreeuwde: 'Daar staat Jackson als een stenen muur. Als we bereid zijn te sterven, zullen we overwinnen. Voeg je bij Virginia!'

"Generaal Bee stierf de dag na Manassas aan verwondingen die hij tijdens de strijd had opgelopen, maar Stonewall Jackson en zijn brigade leidden de aanval bij Manassas die het tij deed keren en die uiteindelijk de eerste overwinning van de oorlog opleverde voor het Geconfedereerde leger. Generaal Jacksons brigade vocht daarna nog achtendertig slagen uit tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Tijdens het conflict vochten meer dan zesduizend soldaten mee in de Stonewall Brigade, maar op het ogenblik dat ze zich overgaven in Appomattox, waren nog slechts tweehonderd haveloze, verslagen mannen over."

Calvin Hoskinson wachtte een ogenblik om het publiek de gelegenheid te geven even na te denken over de veldslag en de oorlog. Dan ging hij verder.

"Soldaat Lavin Hoskinson stierf die bloederige namiddag van 21 juli 1861. Hij was negentien, een jaar ouder dan ik nu ben.

"Mijn grootvader sneuvelde in Manassas, maar zijn vlag..." hij keek naar de drager van de Virginiaanse vlag die de doos met het glazen deksel zo hield dat het publiek de vlag erin kon zien, "...zijn vlag is hier vandaag en het is een eer voor mij dat ik gekozen ben om het bewaken van die waardevolle relikwie van ons heldhaftig verleden door te geven aan een nieuwe vlaggendrager."

 

Calvin wachtte tot het applaus wegebde en stapte dan opzij zodat cadet Smith de katheder kon gebruiken.

"De nieuwe bewaker van de Virginiaanse vlag is..." hij vouwde een vel wit papier open, "cadet-korporaal Fletcher Slaymaker."

Cadet Slaymaker sprong met een gil recht van zijn plaats tussen zijn ouders en haastte zich doorheen het centrale gangpad naar het podium.

Het publiek applaudisseerde terwijl hij door het gangpad liep.

Nadat de Virginiaanse vlag doorgegeven was aan cadet Slaymaker, ging hij bij de bewaker van de Amerikaanse vlag staan, terwijl Calvin Hoskinson naast sergeant Jensen ging staan. Ze schudden elkaar de hand en toen ging dr. Octavia Pompeii aan de katheder staan.

"De vlag van de Octavia Pompeii Academy is geen relikwie, maar hij wordt met evenveel eer en respect behandeld als de Amerikaanse en de Virginiaanse oorlogsvlag. Laten we hopen dat onze vlag nooit meegedragen wordt in de strijd, behalve als het voor tennis of schaak is." Ze wachtte tot het publiek weer stil was. "En daarin hebben we gezegevierd, is het niet, laatstejaars?"

De laatstejaars in het publiek juichten.

"En dat zullen we dit jaar ook weer doen..." ze keek naar ons, "of niet, eerstejaars?"

We juichten, zonder echt te weten waarvoor we juichten. Moesten we met andere scholen wedijveren in tennis en schaak? Ik hield niet echt van concurrentiestrijd, maar de jongens blijkbaar wel.

"De nieuwe vlaggendrager," zei dr. Pompeii, "van de vlag van de Octavia Pompeii Academy is..." Ze vouwde het vel papier open en er verscheen een verraste uitdrukking op haar gezicht, alsof het iemand totaal onverwachts was. Dan glimlachte ze tevreden en las de naam: "Cadet-korporaal Colt Handford."

Cadet Handford liep door het gangpad en sprong op het podium. Hij aanvaardde de enthousiaste handdruk van dr. Pompeii en ging dan in de houding staan om de vlag van de academie in ontvangst te nemen. Daarna nam hij zijn plaats in bij de andere twee vlaggendragers en glimlachte breed als het publiek zijn goedkeuring liet horen.