Free

Voordat hij doodt

Text
Mark as finished
Font:Smaller АаLarger Aa

HOOFDSTUK ACHTTIEN

Zijn woonkamer was voor het grootste gedeelte donker, enkel verlicht door de dunne stralen van de ochtendzon die erin slaagden om door de luiken heen te kruipen. Hij zat in een oude haveloze fauteuil en keek naar het oude rolbureau in de hoek van de kamer. Het rolluik ervan was open en onthulde de voorwerpen die hij van elk offer had bewaard.

Er lag een tasje met een portemonnee erin. In de portemonnee zat het rijbewijs van Hailey Lizbrook. Er lag ook een rok, die van de vrouw was geweest die hij in het veld had opgehangen, en een plukje licht rossig haar met zwarte haarverf aan de uiteinden, van de vrouw die hij achter het verlaten huis had geplaatst.

Er was nog ruimte voor souvenirs die hij terug zou brengen van de rest van zijn offers; herinneringen aan elke vrouw die hij nam ter wille van het werk dat de Heer aan hem had opgedragen. Hoewel hij blij was met hoe het tot nu toe was gegaan, wist hij dat er nog meer werk aan de winkel was.

Hij zat in de leunstoel te staren naar zijn souvenirs – zijn trofeeën – en wachtte tot de zon opkwam. Pas wanneer de ochtend volledig aangebroken was moest hij weer aan het werk.

Toen hij naar de voorwerpen in het rolbureau keek, vroeg hij zich (niet voor het eerst) af of hij een slecht mens was. Hij dacht van niet. Iemand moest dit werk doen. De moeilijkste taken werden altijd overgelaten aan degenen die niet bang waren om ze te doen.

Maar soms, wanneer hij de vrouwen hoorde schreeuwen en smeken voor hun leven, vroeg hij zich af of er iets mis was met hem.

Toen de lichtstralen op de vloer van doorzichtig geel naar een bijna te fel wit kleurden, wist hij dat het moment was aangebroken.

Hij stond op van zijn stoel en liep de keuken in. Vanuit de keuken via een hordeur die naar zijn achtertuin leidde verliet hij het huis.

De tuin was klein en afgesloten door middel van een oud gevlochten hekwerk wat totaal niet op zijn plaats leek, maar op een of andere manier werd gecamoufleerd door de verwaarlozing van de buurt. Het hoge gras was overwoekerd met onkruid. Bijen zoemden en andere naamloze insecten renden weg toen hij naderde en zijn weg door het hoge gras baande.

Achter in de tuin stond een oude schuur die de hele linker hoek vulde. Die deed nog meer afbreuk aan de toch al lelijke bouwval. Hij liep ernaartoe en trok de deur open, die aan oude roestige scharnieren hing. De deur ging krakend open en onthulde de vochtige duisternis binnen.

Voordat hij binnentrad keek hij rond naar de aangrenzende huizen. Niemand was thuis. Hij kende hun schema’s goed.

Nu, in het veilige licht van negen uur ’s ochtends, stapte hij zijn schuur in en trok de deur achter zich dicht. De schuur was gevuld met de geur van hout en stof. Toen hij binnenkwam, rende er een grote rat langs de achterwand en ontsnapte door een spleet in de planken. Hij besteedde geen aandacht aan het knaagdier en ging meteen naar de drie lange houten palen die aan de rechterkant van de schuur lagen. Ze waren in een miniatuur piramidevorm gestapeld, de ene boven op de andere twee. Tien dagen geleden waren er nog drie andere palen geweest. Maar die waren voor een goed doel gebruikt en hadden hem geholpen bij zijn werk.

En nu moest er nog een worden voorbereid.

Hij liep naar de palen en streek liefdevol met zijn hand over het versleten cederhout van de bovenste. Vervolgens ging hij naar de achterkant van de schuur, waar een kleine werktafel stond. Er lag een oude handzaag, de tanden scherp en roestig, een hamer en een beitel. Hij pakte de hamer en de beitel op en keerde terug naar de palen.

Terwijl hij de hamer ophief dacht hij aan zijn vader. Zijn vader was timmerman geweest. Bij vele gelegenheden had zijn vader hem verteld dat de Goede Heer Jezus ook timmerman was geweest. De gedachten aan zijn vader deden hem aan zijn moeder denken. Het herinnerde hem eraan waarom ze hen had verlaten toen hij pas zeven jaar oud was geweest.

Hij dacht aan de man die in hun straat had gewoond en hoe deze altijd op bezoek kwam als zijn vader niet thuis was geweest. Hij herinnerde zich de piepende bedspiralen en de vuile taal die uit de slaapkamer kwamen, afgewisseld met kreten van zijn moeder, kreten die tegelijkertijd gelukkig en gekwetst hadden geklonken.

“Ons geheim,” had zijn moeder gezegd. “Hij is gewoon een vriend en je vader hoeft er niets van te weten, toch?”

Hij had ingestemd. Trouwens, zijn moeder had gelukkig geleken. Daarom was hij zo in de war geweest toen ze hen verliet.

Hij legde zijn handen op de bovenste paal en sloot zijn ogen. Wanneer je hem zo had zien staan, had je misschien gedacht dat hij aan het bidden was voor de paal, of er op de een of andere manier mee communiceerde.

Toen hij klaar was, opende hij zijn ogen en zette de hamer en beitel in beweging.

In het schaarse licht dat door de kieren in de planken naar binnen scheen, begon hij te beitelen.

Eerst kwam N511, daarna J202.

Daarna zou er een offer komen.

En dat zou hij vanavond opeisen.

HOOFDSTUK NEGENTIEN

Licht hoopvol stapte Mackenzie het kleine koffietentje binnen. Nadat ze het ongemakkelijke telefoongesprek met haar zus had beëindigd, had ze nog een telefoontje gepleegd, naar iemand met wie ze al een hele tijd niet had gesproken. Het gesprek was kort en bondig geweest, en was afgesloten met een afspraak om koffie te drinken.

Ze keek op en herkende de man die ze gebeld had meteen. Hij was moeilijk te missen; in een menigte van gehaaste mensen op weg naar hun werk, de meesten jong en goed gekleed, viel zijn witte haar en flanellen shirt gigantisch op.

Hij zat met de rug naar haar toe. Ze benaderde hem en legde zachtjes haar hand op zijn schouder.

“James,” zei ze. “Hoe gaat het met je?”

Hij draaide zich om en glimlachte breed naar haar, terwijl ze voor hem ging zitten.

“Mackenzie, ik zweer dat je alleen maar mooier en mooier wordt,” zei hij.

“En jij wordt steeds meer charmant,” zei ze. “Het is goed je te zien, James.”

“Insgelijks,” zei hij.

James Werner liep tegen de zeventig, maar zag er eerder uit als tachtig. Hij was lang en mager, iets waardoor de agenten met wie hij ooit samen had gewerkt hem de bijnaam Crane hadden gegeven, naar het Disney-personage Ichabod Crane. Hij had die bijnaam behouden nadat hij zich had teruggetrokken uit de strijdmacht, en acht jaar had gewerkt als consultant voor het lokale politiekorps en twee keer voor de staatspolitie.

“Wat kan er aan de hand zijn dat zo erg is dat je een oude lul zoals ik benadert?” vroeg hij.

Er zat humor in de vraag, maar Mackenzie voelde zich een beetje beschaamd toen ze zich realiseerde dat James de tweede persoon was in minder dan twee uur die ze had gebeld omdat ze in de problemen zat.

“Ik vroeg me af of je ooit een zaak hebt gehad die je persoonlijk heel erg heeft geraakt,” zei ze. “En ik bedoel niet iets wat je alleen maar dwarszat. Ik heb het over een zaak die je zo erg treft dat je paranoïde wordt als je thuis bent en het voelt alsof elke mislukte actie jouw schuld is.”

“Ik neem aan dat je het hebt over de zaak met de slecht gekozen bijnaam, de Vogelverschrikker Moordenaar?” vroeg James.

“Hoe…” vroeg ze bijna, maar toen besefte ze dat ze het antwoord al wist, hoewel James de onafgemaakte vraag beantwoordde.

“Ik zag je foto in de krant,” zei hij voordat hij een klein slokje van zijn koffie nam. “Ik was blij voor je. Je hebt een zaak als deze nodig voor je werkervaring. Ik meen me te herinneren dat ik enkele jaren geleden al tegen je heb gezegd dat je voorbestemd was om dit soort zaken te kraken.”

“Dat klopt,” zei ze.

“Toch zit je nog steeds in de loopgraven met het lokale politiekorps?”

“Ja, inderdaad.”

“Behandelt Nelson je goed?”

“Zo goed als hij kan, gezien het team dat voor hem werkt. Hij heeft mij immers op deze zaak gezet. Ik hoop dat het een manier van hem is om mij een kans te geven mezelf te bewijzen, zodat al die macho-onzin van de anderen stopt."

“Werk je nog steeds met Porter?”

“Ja normaal wel, maar hij is ergens anders op gezet toen er een FBI-agent opdook.”

“Werken met de FBI,” zei James met een glimlach. “Ik geloof dat dat een andere voorspelling was die ik over jou heb gedaan. Maar laten we ter zake komen.”

Hij glimlachte en boog zich naar voren.

“Vertel me eens waarom deze zaak jou zo persoonlijk raakt. En als je het op een oppervlakkig geklets houdt, pak ik mijn koffie op en vertrek. Ik heb het veel te druk en wel wat beters te doen.”

Ze lachte.

“De glamour van het gepensioneerde leven,” zei ze.

“Je hebt helemaal gelijk,” zei James. “Maar probeer niet van onderwerp te veranderen.”

Ze wist beter dan te dralen en te treuzelen. Dat had ze vijf jaar geleden geleerd toen hij haar onder zijn hoede had genomen, haar de beginselen van het profileren had geleerd en hoe ze in de geest van een crimineel kon kruipen. De man was zo koppig als een ezel en had altijd gelijk, en dit was volgens Mackenzie altijd de reden geweest waarom ze zo goed met elkaar konden opschieten.

“Ik denk dat het komt doordat het een man is die alleen vrouwen lijkt te vermoorden. Sterker nog, hij vermoordt vrouwen die hun lichaam gebruiken om de kost te verdienen.”

“En waarom stoort je dat?”

Het deed pijn in haar hart om het te zeggen, maar het kwam er toch uit.

“Het doet me aan mijn zus denken. En als ik aan mijn zus denk, denk ik aan mijn vader. En als ik me zo voel, voel ik me een mislukking omdat ik deze man nog niet heb kunnen oppakken.”

 

“Je zus was stripper?” vroeg James.

Ze knikte.

“Voor ongeveer zes maanden. Ze haatte het. Maar het geld was goed genoeg om haar te helpen overeind te komen na een moeilijke periode. Het maakte me altijd verdrietig wanneer ik dacht aan wat ze voor de kost deed. En hoewel ik mijn zus niet aan die houten palen zie wanneer ik de plaatsen delict bezoek, weet ik dat de kans groot is dat de vrouwen die deze kerel vermoordt waarschijnlijk een leven hadden dat erg op dat van Steph leek.”

“Tja, Mackenzie, je beseft wel dat het altijd alles terugkoppelen naar je vader wanneer dingen niet zo lopen als je wilt een vorm van zelfbeschadiging is, toch? Je moet jezelf daarover niet kwellen.”

“Ik weet het. Maar ik kan er niets aan doen.”

“Nou, dan laten we dat onderwerp maar even rusten. Ik neem aan dat je me voor een soort advies hebt gebeld, toch?”

“Ja.”

“Nou, het slechte nieuws is dat alles wat ik in het nieuws heb gelezen exact is wat ik ook zou zeggen en doen. Jullie zijn op zoek naar een man met een afkeer van seks die waarschijnlijk problemen heeft gehad met een vrouw, zus of moeder in zijn leven. Ik zou er echter ook aan willen toevoegen dat deze kerel waarschijnlijk niet veel buiten komt. Zijn voorliefde om zijn slachtoffers in zulke landelijke gebieden tentoon te stellen, doet me vermoeden dat hij uit een klein dorp komt. Hij woont waarschijnlijk in een achterstandswijk van de stad. En als het niet déze stad is, dan toch zeker ergens binnen een straal van ongeveer honderd kilometer. Maar dat laatste is een gok.”

“Dus we zouden onze zoekgebied kunnen verkleinen naar iemand die cederhouten palen gereed heeft liggen in de armere wijken van de stad?”

“Het is een begin. Vertel eens, zijn er details die je hebt opgemerkt op de plaatsen delict die misschien op de achtergrond zijn verdwenen als gevolg van de allesomvattende gruwelijkheid van het misdrijf?”

“Alleen die cijfers,” zei ze.

“Ja, ik heb erover gelezen, maar slechts twee keer. De media is te geobsedeerd door het beroep van de vrouwen om stil te staan ​​bij iets wat ze niet meteen begrijpen. Zoals die cijfers. Maar onthoud: neem nooit een plaats delict als vanzelfsprekend aan. Elke locatie heeft een verhaal te vertellen. Zelfs wanneer dat verhaal is verborgen in iets dat in het begin onbeduidend lijkt, er is altijd een verhaal. En het is jouw taak om het te vinden, te lezen en erachter te komen wat het betekent.”

Ze dacht daarover na. Wat, vroeg ze zich af, had ze over het hoofd gezien?

“Er is nog iets dat ik je wil vragen,” zei ze. “Ik sta op het punt om iets te doen dat ik nog nooit eerder heb gedaan, en ik wil niet dat het mijn persoonlijke situatie verslechterd. Het kan mogelijk nog diepere mentale schade veroorzaken.”

James keek haar even aan en gaf haar dezelfde sluwe glimlach die hij soms aan haar gegeven had toen hij nog haar mentor was geweest. Het betekende dat hij iets had bedacht zonder dat het hem was verteld.

"Je gaat terug naar de plaatsen van het misdrijf,” zei hij.

“Ja.”

“Je gaat proberen in de psyche van de moordenaar binnen te dringen,” zei hij. "Je gaat proberen de scènes te zien door de ogen van een beschadigde man, met een haat voor vrouwen en een gestoord soort angst voor seks.”

“Dat is het plan,” zei ze.

“En wanneer ga je dit doen?"

“Zodra ik hier wegga.”

James leek hier even over na te denken. Hij nam nog een slokje van zijn koffie en knikte goedkeurend.

“Ik weet dat je hier absoluut toe in staat bent,” zei hij. “Maar ben je er mentaal klaar voor?”

Mackenzie haalde haar schouders op en zei: “Ik moet wel.”

“Het kan gevaarlijk zijn,” waarschuwde hij. “Als je de locaties door de ogen van de moordenaar begint te zien, kan het de manier vervormen waarop je getraind bent om dat soort taferelen te zien. Daar moet je klaar voor zijn, om de grens te trekken tussen dat soort duistere inspiratie en je ultieme behoefte om deze man te vinden en hem op te pakken.”

“ Dat weet ik," zei Mackenzie zachtjes.

James trommelde met zijn vingers langs de zijkant van zijn kop koffie. “Zou je willen dat ik met je meega?”

“Ik heb erover gedacht je te vragen,” zei ze. “Maar ik denk dat dit iets is dat ik alleen moet doen.”

“Dat is waarschijnlijk de juiste beslissing,” zei James. “Ik moet je echter waarschuwen: als je dingen vanuit het perspectief van een moordenaar probeert te bekijken, sta jezelf dan nooit toe conclusies te trekken. Probeer opnieuw te beginnen. Sluit je geest niet af met veronderstellingen, zoals deze man heeft gewoon een hekel aan vrouwen. Laat de locatie tegen je praten voordat je jezelf op de locatie projecteert.”

Mackenzie grijnsde schaapachtig. “Dat klinkt behoorlijk New Age,” zei ze. “Heb je een nieuwe roeping gevonden?"

“Nee. De roepingen stoppen na de pensionering. Hoe lang heb je nog voordat je aan deze kleine zoektocht begint?”

“ Nog wel even”, zei ze. “Ik wil de eerste locatie tegen de middag bezoeken.”

“Goed,” zei hij. “Dat betekent dat je nog wat tijd hebt. Dus zet deze Vogelverschrikker Moordenaar onzin even uit je hoofd. Bestel een kop koffie en hou deze oude man even gezelschap. Wat vind je daarvan?”

Ze gaf hem een blik die ze hem een jaar lang, toen hij haar begeleid had, met moeite had weten te onthouden. Ze zag eruit als een jong meisje dat naar haar vader keek met de behoefte hem te plezieren en gelukkig te maken. Hoewel ze nooit een psychoanalyse had ondergaan om deze waarheid te ontrafelen, had ze het meteen geweten, vanaf de eerste week toen ze twee uur verspreid over twee dagen met hem doorgebracht. James Werner was in die tijd in haar leven een vaderfiguur voor haar geweest, en het was iets waarvoor ze hem altijd dankbaar zou zijn.

Dus toen hij haar vroeg om een kopje koffie te bestellen en hem gezelschap te houden, was ze blij met de verplichting. Het maisveld, de grindweg en dat oude verlaten huis lagen al eeuwen onbeweeglijk. Ze konden best nog een uur wachten.

HOOFDSTUK TWINTIG

Tijdens de korte opleidingsperiode bij James Werner was één van de dingen waarvoor hij haar steeds weer voor geprezen had, haar instinct geweest. Hij had gezegd dat haar voorgevoel beter was dan het lezen van handpalmen of theeblaadjes voor een indicatie van wat ze daarna zou moeten doen.

Daarom verspilde ze geen tijd met het maisveld waar het lichaam van Hailey Lizbrook was ontdekt en het open veld waar het tweede lichaam was gevonden.

Ze ging direct terug naar het verlaten huis waar het laatste slachtoffer was aangetroffen. Tijdens haar eerste bezoek had ze het gevoel gehad dat de donkere ramen een stel ogen waren geweest die elke beweging van haar hadden gadegeslagen. Ze had toen diep in haar hart geweten dat deze plaats meer te vertellen had. Maar na het hele gedoe Ellis Pope was het een gevoel geweest wat ze niet verder had kunnen onderzoeken.

Ze parkeerde haar auto voor de deur en staarde voordat ze uitstapte, even door de voorruit naar het huis. De voorkant van het huis zag er onheilspellend uit, alsof het model had gestaan voor elk spookhuis dat ooit in een blad of film een rol had gespeeld. Ze keek naar het huis en probeerde het op dezelfde manier te zien als een moordenaar het gezien zou kunnen hebben. Waarom voor deze locatie kiezen? Was het het huis zelf, of het overweldigende gevoel van isolatie dat hem aansprak?

Dit deed haar op haar beurt weer nadenken over hoe lang de moordenaar de locaties waar hij zijn slachtoffers zou gaan tonen had doorzocht. De rapporten van de lijkschouwer leken erop te wijzen dat de vrouwen eerst naar deze locaties waren gebracht en pas daarna gedood, en niet van tevoren waren gedood en geprepareerd om te worden bekeken op de display-sites. Waarom? Wat was hier het doel van?

Uiteindelijk stapte Mackenzie uit de auto. Voordat ze naar de vervallen veranda liep, liep ze langs de zijkant van het huis naar de plek waar het derde slachtoffer was vastgebonden. Het lichaam en de paal waren verwijderd; het gebied was zichtbaar verstoord, vertrapt door het voetverkeer van het handjevol autoriteiten dat de locatie had bezocht. Mackenzie stond waar de paal was geweest, het gat was nog steeds zichtbaar en de losse grond lag er keurig omheen.

Ze zakte naar beneden en legde haar hand op het gat. Ze keek naar het omliggende bos en de achterkant van het huis, en probeerde te zien wat de moordenaar had gezien op het moment dat hij de vrouw begon aan te vallen. Een rilling liep over haar rug terwijl ze haar ogen sloot en zich probeerde in te leven.

Gelet op het patroon van de verwondingen kon gesteld worden dat de zweep die hij gebruikte aan het uiteinde meerdere kwasten had, mogelijk voorzien van haken. Het moest met grote kracht gebruikt zijn om het vlees zo open te rijten zoals bij de slachtoffers het geval was geweest. Hij zou waarschijnlijk de slachtoffers eerst stalken, rondjes rond de paal lopen, genietend van hun geschreeuw en hun smeekbeden. Dan gebeurde er iets. Er knapte iets in zijn hoofd of misschien zei het slachtoffer iets dat hem triggerde. Dat is wanneer hij ze begon te slaan.

Hier, op deze locatie, was hij kwader geworden dan voorheen; de striemen bevonden zich niet alleen aan de achterkant zoals bij de anderen, maar reikten tot de borst en buik, een paar sneden zelfs in haar billen. Op een gegeven moment denkt de moordenaar dat zijn werk klaar is en stopt. En dan wat? Zorgt hij ervoor dat ze dood zijn voordat hij het terrein in een vrachtwagen of een busje verlaat? Hoe lang blijft hij hier bij hen?

Als hij moord voor meer dan alleen plezier, bijvoorbeeld uit afkeer van vrouwen en/of seks, dan hangt hij waarschijnlijk een tijdje rond, kijkend hoe ze bloeden, kijkend naar hoe het leven uit hun ogen wegsijpelt. Terwijl ze sterven, is hij misschien moedig genoeg om naar hun lichaam te kijken, om met een trillende hand experimenteel een borst aan te raken. Voelt hij zich veilig of sterk, vol walging of opgetogen om hen te zien bloeden, om te zien hoe de mantel van de dood over hen valt en hun blote lichamen tentoongesteld achterlaat?

Mackenzie opende haar ogen en keek weer naar het gat waar haar hand nog steeds op rustte. Uit de rapporten bleek dat alle drie de gaten grof en in snel tempo met een schep waren gegraven, in plaats van met veel schonere en nauwkeurigere graafmachines. Hij had haast gehad om de zaak op gang te brengen, en vervolgens had hij de palen in de gaten geplaatst en met de losse grond weer opgevuld. Waar waren de vrouwen toen geweest? Gedrogeerd? Bewusteloos?

Mackenzie stond op en liep terug naar de voorkant van het huis. Ze had geen echte reden om aan te nemen dat de moordenaar binnen was geweest, maar het feit dat hij de tuin had gekozen als één van zijn trofee-tribunes, maakte het huis schuldig door associatie.

Ze stapte de veranda op en deze kraakte meteen onder haar gewicht. In feite leek de hele veranda zich om haar gewicht te bekommeren. Ergens in het bos riep een vogel als antwoord.

Ze liep het huis binnen en duwde tegen een grotendeels versleten houten deur die over de vloer schuurde. Ze werd meteen aangevallen door de geur van stof en meeldauw, de algehele geur van verwaarlozing.

Het huis binnenstappen was alsof je een zwart-witfilm binnenstapte. Eenmaal binnen vertelde het instinct dat James ooit zo hoog geprezen had haar, dat er hier niets abnormaals was, geen enorme ‘aha’ achtige aanwijzingen die deze zaak zou kunnen oplossen.

Toch kon ze het niet laten. Ze onderzocht de lege kamers en gangen. Ze bekeek de gebarsten muren en het afbladderende gips en probeerde zich een gezin voor te stellen dat ooit in deze verwaarloosde ruimte woonde. Uiteindelijk ging ze naar de achterkant van het huis, waar ze de indruk kreeg dat de keuken betere tijden had gekend. Het.oude gebarsten linoleum klampte zich in krullen aan de vloer vast, en onthulde de rotte vloerdelen eronder. Ze keek de keuken in en zag de twee ramen die naar de achtertuin keken, dezelfde twee ramen waarvan ze het gevoel had gehad dat deze haar aan hadden gestaard tijdens haar eerste bezoek hier.

Ze liep door de keuken en bleef dicht tegen het verwaarloosde aanrecht lopen wat tegen de de buitenmuur geplaatst om de twijfelachtige vloer te vermijden. Terwijl ze zich voortbewoog, besefte ze hoe volkomen stil het in huis was. Dit was een plek voor spoken en herinneringen, en niet voor een wanhopige detective die blindelings zocht naar een inzicht van wat een moordenaar had doorgemaakt. Hoe dan ook, ze liep naar de achterwand en keek uit het eerste raam, links van de oude gehavende gootsteen.

 

De locatie waar de paal en het derde slachtoffer waren geweest, waren zonder hinder zichtbaar vanuit het raam. Vanuit het huis leek het lang niet zo intimiderend. Mackenzie probeerde zich de volgorde van de dingen voor te stellen vanuit deze positie bij het raam, alsof ze via een tv naar de verbeelde scène keek. Ze zag de moordenaar de vrouw naar de paal brengen die hij daar al had geplaatst. Ze vroeg zich af of ze bewusteloos of misschien dronken was, wiebelend op haar voeten met zijn arm onder de hare en haar vasthoudend in haar zij..

Ze kwam op een idee waarvan nog niemand de moeite had genomen om het te onderzoeken. Hoe krijgt hij ze naar de paal? Zijn ze uitgeschakeld? Gedrogeerd? Gewoon brute kracht? Misschien moeten we de lijkschouwer laten controleren op iedere substantie die lusteloos gedrag veroorzaakt ...

Ze staarde nog wat langer naar het tafereel en begon de afzondering van het bos langs de achtertuin te voelen die zwaar op haar gemoedstoestand drukte. Er was niets daarbuiten, alleen bomen, verborgen dieren en kleine beroeringen van de wind.

Ze verliet de keuken en liep terug naar wat ooit de woonkamer was geweest. Een oud versleten bureau stond tegen de muur. Het was zichtbaar kromgetrokken aan de bovenkant en veel van de daarop uitgezaaide papieren zagen eruit als bladeren die op de grond waren gevallen en jarenlang hadden geleden onder de regen. Mackenzie liep naar het bureau en snuffelde het stapeltje papieren door.

Ze zag facturen voor varkensvoer en graan. De oudste was van juni 1977 en kwam van een veevoeder bedrijf in Chinook, Nebraska. Schrijfblok papier dat zo erg verouderd was dat de blauwe lijnen ontbraken, hield iemands vervaagde handschrift vast. Mackenzie wierp een blik op de tekst en zag wat notities leken te zijn voor een zondagsschoolles. Ze zag verwijzingen naar Noach en de vloed, David en Goliath en Samson. Onder de puinhoop van papier lagen twee boeken: een devotionele genaamd Gods Helende Woord en een Bijbel die er zo oud uitzag dat ze vreesde dat deze bij haar aanraking tot stof zou verkruimelen.

Ze ontdekte ze dat ze niet weg kon kijken van de Bijbel. Terwijl ze ernaar keek, kwamen visioenen bij haar op van de kruisiging, waarover ze had geleerd tijdens het handjevol bezoeken dat ze op jonge leeftijd met haar moeder aan een kerk had gewaagd. Ze dacht aan Christus aan het kruis en wat de betekenis ervan was geweest, en merkte dat het boek een zekere aantrekkingskracht op haar had.

Ze dacht aan het kruis waaraan Christus was gestorven en vergeleek dat beeld met het beeld van die drie vrouwen aan hun palen. Ze hadden religieuze motieven uitgesloten, maar ze kon het niet uit haar gedachten zetten.

Ze opende de Bijbel en bladerde door de eerste pagina’s, op zoek naar de inhoudsopgave. Ze wist heel weinig van de Bijbel, dus de helft van de namen van de boeken was haar niet bekend.

Ze scande afwezig de inhoudsopgave door en stond op het punt om hem neer te leggen, toen ze plotseling iets zag waardoor haar hart sneller begon te kloppen. De namen van de boeken. De cijfers naast hen.

Toen ze de afkortingen zag, herinnerde het haar aan iets anders.

De paal.

De nummers.

N511

J202

Met trillende handen begon ze bovenaan de inhoudspagina en legde ze haar vinger op Genesis. Ze scrolde vervolgens met haar vinger naar beneden, op zoek naar het boek dat begon met 'N.'

Binnen enkele seconden stopte ze bij de lijst voor het boek Numeri.

Ze bladerde door de stoffige pagina's, de geur van rot drong in haar neus. Ze vond het boek Numeri en zocht vervolgens naar hoofdstuk 5. Daarna liet ze haar vinger over de pagina glijden totdat ze bij vers 11 kwam.

N511. Numeri, hoofdstuk 5, vers 11.

Ze las het, en bij elk woord ging haar hart sneller kloppen. Het voelde alsof de temperatuur van het huis met ongeveer twintig graden was gedaald:

En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:

Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Wanneer van iemand zijn huisvrouw zal afgeweken zijn, en door overtreding tegen hem overtreden zal hebben;

Dat een man bij haar door bijligging des zaads zal gelegen hebben, en het voor de ogen haars mans zal verborgen zijn, en zij zich verheeld zal hebben, zijnde nochtans onrein geworden; en geen getuige tegen haar is, en zij niet betrapt is; En de jaloezie over hem gekomen is, dat hij ijvert over zijn huisvrouw, dewijl zij onrein geworden is; of dat over hem de jaloezie gekomen is, dat hij over zijn huisvrouw ijvert, hoewel zij niet onrein geworden is; Dan zal die man zijn huisvrouw tot den priester brengen,

Ze las het verschillende keren door, haar handen trilden. Ze voelde zich tegelijkertijd opgewonden en ziek. De passage vulde haar met een voorgevoel dat haar misselijk maakte.

Ze keerde terug naar de inhoudsopgave. Ze zag dat er verschillende boeken waren die met de letter ’J’ begonnen, maar dat raadseltje oplossen was niet haar specialiteit.

Bovendien was ze er vrij zeker van dat ze genoeg had om verder te gaan met de passage uit Numeri.

Mackenzie klapte de Bijbel dicht en legde hem terug naast de vergeten papieren. Ze rende het huis uit en liep naar haar auto, plotseling gehaast.

Ze moest terug naar het bureau.

Sterker nog, ze moest met een pastoor praten.

Deze moordenaar was niet zo willekeurig als iedereen dacht.

Hij had een ‘Modus Operandi,’ een bepaalde manier van werken.

En ze stond op het punt om deze te kraken.