Free

Voordat hij doodt

Text
Mark as finished
Font:Smaller АаLarger Aa

HOOFDSTUK ZEVEN

Mackenzie kon zich niet herinneren dat het ooit zo chaotisch was geweest op het bureau. Het eerste wat ze zag toen ze het gebouw binnentrad, was Nancy die door de gang naar iemands kantoor snelde. Ze had Nancy nog nooit zo snel zien bewegen. Ze zag de bezorgde blikken op de gezichten van de officieren die ze op weg naar de vergaderruimte passeerde.

Het leek erop dat het een bewogen ochtend zou worden. Er hing een voelbare spanning in de lucht die haar deed denken aan de zware, beklemmende atmosfeer vlak voor een zware zomerstorm.

Ze had zelf die spanning ook al gevoeld, nog voordat ze haar huis had verlaten. Om 7.30 uur had ze het eerste telefoontje ontvangen waarin haar was medegedeeld dat ze binnen enkele uren met de nieuwe informatie aan de slag zouden gaan. Terwijl ze had liggen slapen was gebleken dat de informatie die ze uit Kevin had kunnen lospeuteren veelbelovend was. Er was een arrestatiebevel uitgegeven en er werd een plan opgesteld.

Eén ding was echter al vastgesteld: Nelson wilde dat zij en Porter de verdachte binnen zouden brengen.

De tien minuten die ze op het bureau doorbracht waren hectisch. Terwijl ze een kopje koffie inschonk, blafte Nelson bevelen naar iedereen. Porter zat plechtig op een stoel aan de vergadertafel. Porter zag eruit als een pruilend kind dat alles deed om de aandacht te krijgen. Ze wist dat het feit dat dit nieuwe aanknopingspunt afkomstig was van een getuigenverhoor dat Mackenzie had afgenomen bij een jongen voor wie hij weinig tijd had gehad, aan hem moest vreten.

Mackenzie en Porter kregen de leiding en twee andere auto's zouden achter hen aan rijden om assistentie te verlenen indien dat nodig zou zijn. Het was de vierde keer in haar carrière dat ze de opdracht had gekregen om iemand op te pikken met een arrestatiebevel. De adrenalinestoot werd er niet minder om. Ondanks dat er een golf van energie door haar lichaam stroomde, bleef Mackenzie kalm en bedaard. Ze liep in alle rust en vol vertrouwen de vergaderzaal uit en begon het gevoel te krijgen dat dit nu haar zaak was, hoe graag Porter ook wilde dat het zijn zaak was.

Op weg naar buiten liep Nelson haar richting uit en nam haar zachtjes bij de arm.

“White, ik wil even met je praten, oké?”

Hij nam haar apart en nog voordat ze had kunnen antwoorden leidde hij haar naar de kopieerkamer. Hij keek samenzweerderig om zich heen om er zeker van te zijn dat niemand binnen gehoorafstand was. Toen hij zeker wist dat ze alleen waren, keek hij haar aan op een manier waardoor ze zich afvroeg of ze iets verkeerd had gedaan.

“Luister,” zei Nelson, “Porter kwam gisteravond naar me toe en vroeg of hij op een andere zaak kon worden gezet. Ik heb dat direct geweigerd. Ik heb hem ook gezegd dat het stom zou zijn om nu uit deze zaak te stappen. Weet jij waarom hij van deze zaak af wil?”

“Hij denkt dat ik gisteravond zijn gezag heb ondermijnt ,” zei Mackenzie. “Maar het was duidelijk dat de kinderen niet goed op hem reageerden en hij probeerde niet voldoende om ze te bereiken.”

"Oh, je hoeft het me niet uit te leggen,” zei Nelson. “Ik denk dat je het verdomd goed hebt gedaan met dat oudste kind. De jongen vertelde zelfs enkele van de andere jongens die kwamen opdagen - inclusief de jongens van de Sociale Dienst - dat hij je echt aardig vond. Ik wilde je alleen laten weten dat Porter vandaag in een rothumeur is. Laat me weten als hij je shit geeft. Maar ik denk niet dat hij dat zal doen. Hoewel hij geen grote fan van je is, heeft hij me wel verteld dat hij je ontzettend respecteert. Maar dat blijft tussen jou en mij. Begrepen?”

“Ja, mijnheer,” zei Mackenzie, verrast door de plotselinge steun en aanmoediging.

“Goed dan,” zei Nelson en gaf haar een zacht schouderklopje. “Ga nu onze verdachte halen.”

Met die informatie begaf Mackenzie zich naar de parkeerplaats. Porter zat al achter het stuur van hun auto. Terwijl ze zich naar de auto haastte, keek hij haar aan met een blik in zijn ogen waarin duidelijk Waarom duurde dat verdomme zo lang? kon worden gelezen. Op het moment dat ze de auto instapte, startte Porter de auto en nog voordat Mackenzie de kans kreeg het portier te sluiten, reden ze al de parkeerplaats af.

“Ik neem aan dat je vanmorgen het volledige rapport over onze verdachte hebt gelezen?” vroeg Porter terwijl hij de snelweg opdraaide. De twee andere auto's volgden, met daarin Nelson en vier andere officieren, om back-up te verlenen indien dat nodig zou zijn.

“Dat heb ik,” zei Mackenzie. “Clive Traylor, een eenenveertigjarige geregistreerde zedendelinquent. In 2006 zes maanden in de gevangenis doorgebracht wegens mishandeling van een vrouw. Hij werkt momenteel bij een plaatselijke apotheek, maar hij doet ook timmerwerkzaamheden in een kleine schuur naast zijn huis.”

“Ah, je hebt vast de laatste memo gemist die Nancy heeft gestuurd,” zei Porter.

“Echt?” Vroeg ze. “Wat heb ik gemist?”

“De klootzak heeft verschillende houten palen achter zijn schuur liggen. Intel zegt dat ze ongeveer even groot zijn als die we in dat maïsveld hebben aangetroffen.”

Mackenzie scrolde door haar e-mails op haar telefoon en zag dat Nancy de memo minder dan tien minuten geleden had verstuurd.

“Klinkt als onze man,” zei ze.

“Absoluut zeker ja,” zei Porter. Hij sprak als een robot, alsof hij geprogrammeerd was om bepaalde dingen te zeggen. Hij keek haar geen enkele keer aan. Het was duidelijk dat hij boos was, maar dat kon Mackenzie maar weinig schelen. Zolang hij die boosheid en koppigheid zou inzetten om de verdachte in hechtenis te nemen, kon het haar niets schelen.

“Ik wil het even over die spreekwoordelijke olifant in de auto hebben.” zei Porter. “Ik was behoorlijk pissig toen je me zo te kak had gezet gisteravond. Maar ik kan niet ontkennen dat je een wonder hebt verricht met je gesprek met dat kind. Je bent scherper dan ik had gedacht. Dat geef ik toe. Maar het gebrek aan respect ... “

Hij maakte zijn zin niet af, alsof hij niet zeker wist hoe hij deze zin moest afmaken. Mackenzie antwoordde niet. Ze keek gewoon vooruit en probeerde het feit te verteren dat ze in de afgelopen vijftien minuten zowaar twee bijna-complimentjes had ontvangen uit twee zeer onwaarschijnlijke hoeken.

Ze voelde plotseling dat dit wel eens een hele goede dag kon worden. Hopelijk zouden ze tegen het einde van de dag de man in arrest hebben die verantwoordelijk was voor de dood van Hailey Lizbrook en verschillende andere onopgeloste moorden in de afgelopen twintig jaar. Als dat de beloning was, zou ze de boze bui van Porter absoluut voor lief nemen.

*

Terwijl Porter de afgelegen buitenwijken van Omaha binnenreed, keek Mackenzie door het raam naar buiten. Ze voelde zich depressief worden toen ze de buurten voor haar ogen zag veranderen. Welvarende middenstandswoningen maakten plaats voor goedkope huurcomplexen die daarna langzaam maar zeker veranderden in hopeloze achterstandswijken.

Al snel bereikten ze de buurt waar Clive Traylor woonde. De tuinen van de sociale woningen bestemd voor de lagere inkomens, bestonden voornamelijk uit dood gras en aan het begin van de tuinpaadjes stonden scheve, gammele brievenbussen. De rijen huizen leken eindeloos, het ene huis zag er nog minder verzorgd uit dan de andere. Ze wist niet wat het meest deprimerend was; de verwaarloosde staat van deze buurt of de oorverdovende eentonigheid.

Het blok van Clive zag er verlaten uit en toen ze de weg ernaartoe opdraaide, voelde Mackenzie de vertrouwde adrenaline door haar lichaam stromen. Ze ging onwillekeurig rechtop zitten en maakte zich klaar om een ​​moordenaar te confronteren en te arresteren.

Volgens het surveillance team dat sinds 3 uur ‘s ochtends het pand in de gaten had gehouden was Traylor nog steeds thuis. Hij zou pas om één uur op zijn werk hoeven te zijn.

Porter reed langzaam verder de straat in en parkeerde recht voor het huis van Traylor. Toen keek hij voor de eerste keer die ochtend op naar Mackenzie. Hij zag er een beetje gespannen uit. Ze realiseerde zich dat zij er hoogstwaarschijnlijk hetzelfde uitzag. Ondanks hun verschillende karakters en botsingen, voelde Mackenzie zich nog steeds veilig bij hem en vertrouwde op hem bij potentieel gevaar. Seksist of niet, de man had een doorgewinterde staat van dienst en wist meestal precies waarmee hij bezit was.

“Ben je klaar?” vroeg Porter haar.

Ze knikte en greep de microfoon van de dashboard radio.

“Dit is White,” zei ze in de microfoon. “We zijn klaar en wachten op uw teken om naar binnen te gaan.”

“Go”, kwam het eenvoudige antwoord van Nelson.

Mackenzie en Porter stapten langzaam uit de auto om Traylor geen reden tot alarm te geven als hij toevallig uit het raam zou kijken en de twee vreemden zijn gazon op zag lopen. Porter nam de leiding terwijl ze de gammele trap op liepen. De veranda was bedekt met afgebladderde witte verf en lijken van talloze dode insecten. Mackenzie voelde de spanning in haar lichaam groeien. Wat zou ze doen als ze het gezicht van de man zag die die vrouwen had vermoord?

Porter trok de smalle hordeur open en klopte op de voordeur.

Mackenzie stond met een bonzend hart naast hem te wachten. Ze voelde dat haar handpalmen langzaam nat werden van het zweet.

Na een paar seconden hoorde ze voetstappen naderen. Er klonk een klik van het opendraaien van het slot en de deur opende op een kier. Clive Traylor keek hun aan. Hij zag er verward uit - en daarna erg gealarmeerd.

“Kan ik u helpen?” vroeg Traylor.

“Mijnheer Traylor,” zei Porter, “ik ben detective Porter en dit is detective White. Als u een momentje hebt, willen we graag met u praten.”

 

“Met betrekking tot wat?” vroeg Traylor direct op zijn hoede.

“Over een misdaad die twee nachten geleden werd gepleegd”, zei Porter. “We hebben slechts een paar vragen en zolang u eerlijk antwoordt, bent u binnen vijf tot tien minuten weer van ons af.”

Traylor leek dit even te overwegen. Mackenzie was er vrij zeker van dat ze de gedachtegang die door zijn hoofd schoot kon volgen. Hij was een geregistreerd zedendelinquent en elk verzet om de politie te helpen wanneer ze daarom vroegen zou verdacht zijn, en misschien zelfs leiden tot verder onderzoek naar de huidige activiteiten van Traylor.

En dat was het laatste wat een man als Clive Traylor wilde.

“Ja, kom binnen,” zei Traylor tenslotte, duidelijk niet blij met de situatie. Toch deed hij de deur open en leidde hen een huis binnen dat eruitzag als een slaapzaal voor studenten. De vloer was bezaaid met boeken, lege bierblikjes en stukken kleding. Het rook alsof Traylor nog niet zo lang geleden iets op het fornuis had laten aanbranden.

Hij ging hen voor naar de kleine woonkamer. Mackenzie nam alles goed in zich op en analyseerde alles met hoge snelheid om vast te stellen of dit het huis van een moordenaar was. Er lagen nog meer kleren op de bank, en de salontafel was bezaaid met vuile vaat en een laptop. Toen Mackenzie deze wanorde zag, realiseerde ze zich dat de leefgewoonten van Zack misschien toch niet zo slecht waren als ze had gedacht. Traylor vroeg hen niet om plaats te nemen - Dat was prima, want Mackenzie wilde in dit huis absoluut nergens op zitten.

“Bedankt voor je tijd,” zei Porter. “Zoals ik al zei, er is twee dagen geleden een misdrijf gepleegd, een moord. We zijn hier omdat je een nogal bewogen verleden hebt met het slachtoffer.”

“Wie was het dan?” vroeg Traylor.

Mackenzie hield hem nauwlettend in de gaten, bestudeerde zijn gezichtsuitdrukkingen en houding, in de hoop dat ze daar enkele aanwijzingen in zou vinden. Tot dusverre kon ze alleen maar zeggen dat hij zeker niet op zijn gemak was met de aanwezigheid van politie in zijn huis.

“Een vrouw genaamd Hailey Lizbrook.”

Traylor leek hier even over na te denken en schudde toen zijn hoofd.

“Ik ken niemand met die naam.”

“Weet je het zeker?” vroeg Porter. “We hebben bewijs dat ze vorig jaar een straatverbod tegen je heeft aangevraagd.”

Hij begon te beseffen wie het was en rolde met zijn ogen.

“Oh, die. Ik heb haar naam nooit geweten.”

“Maar je wist wel waar ze woonde?” vroeg Mackenzie.

“Ja, dat wist ik,” zei Traylor. “Ik ben haar een paar keer naar huis gevolgd vanaf The Runway. Daarna kwamen er een paar politieagenten naar mijn huis om daarover met mij praten. Maar ik heb me aan dat straatverbod gehouden. Ik zweer het.”

“Dus je ontkent niet dat je haar ooit hebt gestalkt?” vroeg Porter.

Mackenzie zag de schaamte over Traylors gezicht kruipen en haar hart zonk in haar schoenen. Ze was er bijna zeker van dat dit niet hun man was.

“Nee. Dat geef ik toe. Maar na dat straatverbod ben ik daar weggebleven. Ik ben zelfs niet meer naar die stripclub gegaan.”

“Oké,” zei Porter. “Kun je me vertellen waar je twee nachten geleden was?”

“Nou, ik heb tot negen uur gewerkt en daarna ben ik naar huis gegaan. Ik heb wat tv gekeken en ben rond middernacht naar bed gegaan.”

“Heb je daar een bewijs van?” vroeg Porter.

Traylor keek verbaasd en probeerde een passend antwoord te bedenken. “Verdorie, ik weet het niet. Ik heb online ingelogd op mijn bankrekening. Kun je dat gebruiken?”

“Dat is mogelijk,” zei Porter, wijzend naar de laptop op de salontafel. “Laat maar zien.”

Traylor begon ongerust te raken. Hij liep langzaam naar de computer, maar aarzelde toen. “Dat is,uhh, dat is een inbreuk op mijn Privacy. Kom maar terug met een bevelschrift en ik zal ... “

“Dit is niet mijn eerste rodeo,” zei Porter. “We hebben meer officieren buiten paraat staan en die kunnen hier binnen dertig seconden zijn. We hebben al een bevelschrift. Dus maak dit zo eenvoudig mogelijk en laat me je browsegeschiedenis zien.”

Traylor begon zichtbaar te zweten. Mackenzie was er vrij zeker van dat hij niet de moordenaar was, maar hij verborg absoluut iets.

“Wat is het probleem?” vroeg Mackenzie.

“Je moet die informatie maar rechtstreeks bij mijn bank opvragen. “zei hij.

“Waarom?”

“Omdat er niets van mijn browsegeschiedenis op deze computer staat.”

Porter deed een stap naar voren en herhaalde zijn eerdere commando. “Laat maar eens kijken dan.”

Mackenzie en Porter stonden naast Traylor, ieder aan een kant. Mackenzie keek nauwlettend toe en zag dat Traylor vliegensvlug zijn browser wegklikte. Toch had Mackenzie zijn startscherm gezien en ze was er vrij zeker van dat ze genoeg gezien had.

Toen hij Porter liet zien dat zijn zoekgeschiedenis verwijderd was liep ze weg van Traylor. Ze luisterde hoe hij Porter uitlegde dat hij altijd zijn browsegeschiedenis weggooide om zich te ontdoen van cookies en andere rommel in zijn cache. Ze liet Porter dit eeuwenoude excuus met hem bespreken terwijl ze een blik in de gang wierp. Er hingen geen foto's aan de muren en er lag rommel op de vloer. Tussen de rommel zag ze een lege doos staan die bij haar argwaan opwekte en een alarmbel deed afgaan.

Mackenzie liep terug naar de woonkamer waar het gesprek tussen Porter en Traylor steeds meer verhit werd.

“Neem me niet kwalijk,” zei ze terwijl ze het gesprek onderbrak. “Mijnheer Traylor, ik geloof u wel. Ik ben er vrij zeker van dat u niets met de moord op Hailey Lizbrook te maken heeft. Maar u moet weten dat er verschillende factoren zijn die niet in uw voordeel spreken, zoals bijvoorbeeld de palen achter de schuur. Maar ik denk niet dat u iemand heeft vermoord.”

“Bedankt,” spuugde hij sarcastisch.

“White,” zei Porter, “wat ben je …”

“Maar ik heb uw medewerking nodig. U moet ons vertellen in welke andere ongepaste dingen u betrokken bent geweest.”

Traylor keek verrast, bijna beledigd. “Niets,” zei hij. “Ik weet dat mijn strafblad niet fantastisch is. Zodra je als zedendelinquent bent geregistreerd wordt je leven nooit meer zoals het was. Mensen kijken anders naar je en ... “

“Spaar ons, alsjeblieft,” zei Mackenzie. “Weet je zeker dat je nergens bij betrokken bent geweest?”

“Ik zweer het.”

Mackenzie knikte en keek toen met een dunne glimlach op haar mond naar Porter.

“Detective Porter, wilt u hem boeien of zal ik het doen?”

Voordat hij kon antwoorden zette Traylor zich in beweging. Hij botste tegen Mackenzie, in een poging haar omver te lopen en zich een weg te banen naar de hal. Hij had echter duidelijk niet verwacht dat ze zo sterk zou zijn. Ze zette zich schrap en bleef staan terwijl Traylor met kracht tegen haar aan botste. Hij leek hierdoor danig in de war gebracht.

“Shit,” mompelde Porter, zoekend naar zijn dienstpistool.

Terwijl hij naar zijn pistool zocht probeerde Traylor Mackenzie te passeren. Ze plantte haar elleboog hard in Traylors borst. Hij kreunde en wierp haar een verbaasde blik toe. Hij begon te wankelen maar nog voordat hij door zijn knieën ging, greep Mackenzie hem bij de achterkant van zijn nek en smeet hem tegen de vloer.

Traylor schreeuwde het uit toen Mackenzie een knie in zijn rug plantte en haar handboeien tevoorschijn haalde alsof het een goocheltruc was.

“Laat maar” zei Mackenzie al kijkend naar Porter. “Ik doe het wel.”

Met deze woorden sloeg ze de boeien om Traylors polsen dicht. Porter stond als aan de grond genageld, zijn hand nog steeds bevroren op zijn heup waar zijn pistool nog steeds in het holster zat.

*

Mackenzie keek naar de plastic zak en voelde zich ziek worden bij de gedachte van wat er hoogstwaarschijnlijk op de USB-drives stond. Er waren er in totaal elf. Uit het verhoor bleek dat Traylor met alle geweld deze USB's had willen bemachtigen toen hij de fout had gemaakt om te proberen Mackenzie te passeren.

“Godallemachtig,” zei Nelson, een beetje te blij toen Clive Traylor achter in het arrestatiebusje werd geplaatst. “Het is niet de arrestatie die ik voor ogen had, maar ik zal er zeker niet om treuren.”

Iets minder dan een uur was verstreken sinds Traylor had ontkend betrokken te zijn bij iets illegaals. In dat uur was zijn laptop in beslag genomen en zijn browsegeschiedenis teruggevonden. Er waren ook verschillende USB-drives in het huis gevonden, vol met foto's en video's. Met wat er op zijn computer werd gevonden, inclusief de websites die de afgelopen twee dagen door hem werden bezocht, plus de USB-drives, bleek dat Clive Traylor in het bezit was van meer dan vijfhonderd afbeeldingen en vijfentwintig video's van kinderpornografie. Plus, hij verkocht de bestanden online. De meest recente transactie was voor een bedrag van tweehonderd dollar naar een IP-adres in Frankrijk, een transactie die door de bank van Traylor was bevestigd.

Clive Traylor was niet in de buurt van het maisveld geweest waar Hailey Lizbrook twee nachten geleden was vermoord. Op dat tijdstip was hij bezig geweest om online kinderporno te verkopen.

Toen Mackenzie het pictogram voor incognito browser software op het startscherm van Traylors computer had gezien, en in de gang de verpakking voor IP-blokkerende hardware had ontdekt had ze één en één bij elkaar op weten te tellen. Het feit dat Traylor een bekende zedendelinquent was, maakte de vergelijking des te gemakkelijker op te lossen.

Nelson stond bij Mackenzie en Porter terwijl Traylor werd afgevoerd.

“En wat we hier hebben aangetroffen is waarschijnlijk pas het topje van de ijsberg.” zei hij. “Zodra we voorbij die software kunnen komen die hij had geïnstalleerd, zullen we vermoedelijk nog veel meer vinden. Verdomd goed werk, jullie twee.”

“Bedankt, mijnheer,” zei Porter, duidelijk voor zijn beurt, aangezien de lof eigenlijk Mackenzie toekwam.

“Trouwens,” zei Nelson, nu direct naar Mackenzie kijkend, “ik heb een paar jongens de schuur laten uitchecken. Er is niks gevonden, alleen wat onafgemaakte, zelfgemaakte dingen - een boekenplank, een paar tafels, dat soort dingen. Ik heb ze ook de palen achter de schuur laten controleren en het blijkt dat ze van grenenhout zijn, hetzelfde hout als dat hij gebruikt bij de bouw van zijn projectjes. Het was dus gewoon een enorm toeval.”

“Ik wist zeker dat dit onze man was,” zei Porter.

“Nou, laat dit je niet ontmoedigen,” zei Nelson. “De dag is nog jong.”

Nelson verliet hen en ging op pad om te praten met de technische bemanning die bezig was dieper in Traylors laptop te duiken.

“Dat was scherp denken daarbinnen,” zei Porter. “Ik zou beide dingen gemist hebben; de software op zijn computer en de hardware box.”

Hij klonk depressief, bijna verdrietig.

“Bedankt,” zei Mackenzie, een beetje ongemakkelijk. Ze wilde hem vertellen hoe ze tot haar conclusies was gekomen, maar dacht dat dat hem alleen maar zou irriteren. Dus hield ze haar mond dicht, zoals altijd.

“Nou,”zei Porter, en klapte in zijn handen alsof de zaak nu volledig was opgelost. “Laten we teruggaan naar het bureau en kijken wat we nog meer te weten kunnen komen over onze moordenaar.”

Mackenzie knikte en stapte langzaam in de auto. Ze keek achterom naar het huis van Clive Traylor en de schuur in de achtertuin. Van waar ze stond kon ze de uiteinden van de palen zien. Op het eerste gezicht had dit bijgedragen aan de verdachtmaking, maar nu het iets heel anders bleek te zijn, werd ze zich bewust van het feit dat ze terug bij af waren.

Er was nog steeds een moordenaar op vrije voeten en met iedere minuut die voorbijging, gaven ze hem de kans om opnieuw toe te slaan.