Free

Voordat hij doodt

Text
Mark as finished
Font:Smaller АаLarger Aa

HOOFDSTUK VIJF

Mackenzie was verrast toen ze het appartement van Hailey Lizbrook binnenstapte. Het zag er heel anders uit dan dat ze zich had voorgesteld. Het was netjes en opgeruimd, het meubilair esthetisch geplaatst en nergens lag stof. Het decor was heel erg dat van een echte huisvrouw, van de koffiemokken met schattige spreuken tot aan de pannenlappen die aan sierlijke haakjes bij het fornuis hingen. Het was duidelijk dat ze volledig toegewijd was geweest aan haar taak als huisvrouw en moeder. Dit bleek zelfs uit de kapsels en pyjama's van haar zoontjes.

Het leek verdacht veel op het ideale plaatje van huisje-boompje-beestje waarvan ze droomde ooit voor haarzelf te hebben.

Mackenzie herinnerde zich uit de dossiers dat de jongens negen en vijftien jaar oud waren; de oudste heette Kevin en de jongste Dalton. Toen ze Dalton zag, merkte ze direct op dat hij veel had gehuild. Zijn blauwe ogen waren rood en gezwollen.

Kevin daarentegen keek meer boos dan iets anders. Ze namen plaats en Porter nam de leiding. Porter probeerde met de kinderen te praten, maar zijn stem klonk neerbuigend en hij had nog het meest weg van een inval leerkracht die veel te hard trachtte om de orde te houden. Mackenzie kromp ineen terwijl Porter sprak.

“Ik moet weten of jullie moeder mannelijke vrienden had,” zei Porter.

Hij stond in het midden van de kamer terwijl de jongens op de bank in de woonkamer zaten. De zus van Hailey, Jennifer, stond in de aangrenzende keuken en rookte een sigaretje bij het fornuis terwijl de ventilator aan het draaien was.

“Je bedoelt als een vriendje?” Vroeg Dalton.

“Natuurlijk, dat zou een mannelijke vriend kunnen zijn,” zei Porter. “Maar zo bedoel ik niet eens. Elke man met wie ze meer dan eens heeft gesproken. Zelfs iemand zoals de postbode of iemand in de supermarkt.”

Beide jongens keken naar Porter alsof ze verwachtten dat hij een goocheltruc zou uitvoeren of misschien zelfs spontaan zou ontbranden. Mackenzie deed hetzelfde. Ze had hem nog nooit op zo'n zachte toon horen praten. Het was bijna grappig om zulke kalmerende woorden uit zijn mond te horen komen.

“Nee, ik denk het niet,” zei Dalton.

“Nee,” stemde Kevin in. “En ze had ook geen vriendje. Niet dat ik weet.”

Mackenzie en Porter keken naar Jennifer voor antwoord, die nog steeds bij het fornuis stond. Het enige antwoord dat ze kregen was een schouderophalen. Mackenzie was er vrij zeker van dat Jennifer in een soort shocktoestand verkeerde. Ze vroeg zich af of er misschien nog een ander familielid was dat een tijdje voor deze jongens kon zorgen, omdat Jennifer op dit moment zeker geen geschikte voogd leek.

“Nou, en hoe zit het met mensen waar jij en je moeder niet mee konden opschieten?” vroeg Porter. “Heb je haar ooit ruzie met iemand horen maken?”

Dalton schudde alleen zijn hoofd. Mackenzie was er vrij zeker van dat het kind weer op het punt stond om in huilen uit te breken. Kevin rolde met zijn ogen terwijl hij Porter strak aankeek.

“Nee,” zei hij. “We zijn niet dom. We weten wat u ons probeert te vragen. U wilt weten of we iemand kunnen bedenken die onze moeder heeft vermoord. Toch?”

Porter zag eruit alsof hij in zijn gezicht was geslagen. Hij keek zenuwachtig naar Mackenzie, maar slaagde erin zijn kalmte vrij snel terug te vinden.

“Nou ja,” zei hij. “Dat is waar ik mee bezig ben. Maar het lijkt me duidelijk dat jullie geen nuttige informatie hebben. “

“Denk je?” zei Kevin.

Er hing een gespannen sfeer. Een moment lang was Mackenzie er zeker van dat Porter een hardere houding aan zou gaan nemen tegen het kind. Kevin keek naar Porter met een pijnlijke uitdrukking in zijn ogen en daagde Porter bijna uit om hem aan te houden.

“Wel,” zei Porter, “ik denk dat ik jullie genoeg heb lastig gevallen. Bedankt voor jullie tijd.”

“Wacht even,” zei Mackenzie, het was haar mond uit voordat ze er erg in had.

Porter wierp haar een dodelijke blik toe. Het was duidelijk dat hij het gevoel had dat ze hun tijd verspilden met het verhoren van de twee verdrietige kinderen - vooral aangezien de vijftienjarige duidelijk een probleem had met autoriteit. Mackenzie negeerde zijn blik, knielde neer en kwam op ooghoogte van Dalton.

“Luister, denk je dat je even met je tante in de keuken zou kunnen rondhangen?”

“Ja,” zei Dalton, zijn stem klonk gebroken en zacht.

“Detective Porter, waarom ga je niet met hem mee?”

De blik die Porter haar gaf was nogmaals vervuld van haat. Mackenzie staarde onverschrokken terug. Haar gezicht verstrakte en ze was vastbesloten om zich staande te houden. Als hij ruzie wilde maken, dan kon hij het krijgen. Maar in het gezelschap van de twee kinderen en een bijna catatonische vrouw kon hij niets anders doen dan zich gewonnen geven.

“Natuurlijk,” zei hij uiteindelijk, knarsetandend.

Mackenzie wachtte even tot Porter en Dalton de keuken binnen liepen.

Mackenzie stond op. Ze wist dat de tactiek om op ooghoogte met kinderen te praten niet meer werkte bij kinderen van rond de twaalf jaar en ouder..

Ze keek naar Kevin en zag dat de uitdagende houding die hij Porter had getoond er nog steeds was. Mackenzie had niets tegen tieners, maar ze wist wel dat ze vaak moeilijk waren om mee te werken - vooral in tragische omstandigheden. Maar ze had gezien hoe Kevin op Porter had gereageerd en dacht dat ze misschien wist hoe ze hem kon bereiken.

“Kevin, ik wil even met je praten” zei ze. “Heb je misschien het gevoel dat we te snel hier zijn? Vind je het naar dat wij hier zijn om vragen te stellen zo snel nadat je het nieuws over je moeder hebt ontvangen?”

“Soort van,” zei hij.

“Heb je gewoon geen zin om te praten nu?”

“Nee, ik vind het prima om te praten,” zei Kevin. “Maar die vent is een lul.”

Mackenzie wist dat dit haar kans was. Ze zou een professionele, formele aanpak kunnen volgen zoals ze normaal zou doen, of ze zou van deze gelegenheid gebruik kunnen maken om een ​​band met de boze tiener op te bouwen. Tieners waarderen eerlijkheid, wist ze. Ze doorzagen alles wanneer ze door emotie werden aangedreven.

“Je hebt gelijk,” zei ze. “Hij is een lul.”

Kevin staarde haar met grote ogen aan. Een dergelijk antwoord had hij duidelijk niet verwacht.

“Maar ja, ik moet toch met hem samenwerken,” voegde ze eraan toe, haar stem vol sympathie en begrip. “Het verandert ook niets aan het feit dat we hier zijn om je te helpen. We willen degene die je moeder dit heeft aangedaan graag vinden. Jij niet?”

Het was een lange tijd stil. Toen knikte hij eindelijk terug.

“Denk je dat je nu even met me kunt praten?” vroeg Mackenzie. “Alleen een paar snelle vragen en dan gaan we weer weg.”

“En wat gebeurd daarna?” Vroeg Kevin waakzaam.

“Eerlijk antwoord?”

Kevin knikte en ze zag dat hij bijna in huilen uitbarstte. Ze vroeg zich af of hij ze al die tijd had tegengehouden in een poging sterk te zijn voor zijn broer en zijn tante.

“Nou, nadat we zijn vertrokken bellen we alle informatie die we hebben door naar het bureau en daarna zal de Sociale Dienst komen om kijken of jullie tante Jennifer voor jullie kan zorgen totdat alles voor je moeder geregeld is en er een definitieve regeling komt.”

“Meestal is ze wel cool,” zei Kevin, kijkend naar Jennifer. “Mama en haar waren heel close. Zoals beste vrienden.”

“Zo zijn zussen,” zei Mackenzie, zonder te weten of het waar was of niet. “Maar voor nu wil ik je vragen of je je op mijn vragen kunt concentreren. Kan je dat doen?”

“Ja.”

“Goed. Nu, ik haat het om je dit te vragen maar het is soort van noodzakelijk. Weet jij wat je moeder voor haar werk heeft gedaan?”

Kevin knikte terwijl hij zijn blik op de vloer richtte.

“Ja,” zei hij. “En ik weet niet hoe, maar de kinderen op school weten het ook. Iemand's geile vader ging waarschijnlijk naar de club en zag haar en herkende haar van een ouderavond of zoiets. Het is klote. Ik wordt er de hele tijd mee gepest.”

Mackenzie kon zich dat soort kwelling niet voorstellen, maar het maakte haar respect voor Hailey Lizbrook nog veel groter. Ze mocht zich dan wel 's nachts voor geld uitkleden, maar overdag was ze blijkbaar een moeder die erg bij haar kinderen betrokken was.

“Oké,” zei Mackenzie. “Dus je wist wat voor werk ze deed. Dan kun je je ook voorstellen wat voor soort mannen naar die plaatsen gaan, toch?”

Kevin knikte en Mackenzie zag de eerste traan over zijn linker wang glijden. Ze wilde haar hand uitsteken en de zijne pakken als een teken van troost, maar ze wilde hem niet afleiden.

“Ik wil dat je erover nadenkt of je moeder misschien ooit van streek of boos was over iets dat op haar werk gebeurd was. Ik wil dat je ook nadenkt over mannen die misschien ... nou ja, mannen die met haar mee naar huis zijn gegaan.”

“Ze bracht nooit iemand mee naar huis.” zei hij. “En ik zag mama bijna nooit boos of verdrietig. De enige keer dat ik haar boos zag worden, was toen ze vorig jaar met die advocaten te maken had.”

“Advocaten?” vroeg Mackenzie. “Weet je waarom ze met advocaten sprak?”

“Soort van. Ik weet dat er op een avond iets gebeurde op het werk en daarom moest ze met een paar advocaten praten. Ik hoorde stukjes en beetjes van het gesprek toen ze aan de telefoon was. Ik ben er vrij zeker van dat ze over een straatverbod sprak.”

“En jij denkt dat dit te maken had met waar ze werkte?”

“Ik weet het niet zeker,” zei Kevin. Hij leek een beetje op te knappen toen hij het gevoel kreeg dat hij iets had gezegd dat zou kunnen helpen. “Maar dat denk ik.”

 

“Dat zal ons zeker verder helpen, Kevin,” zei Mackenzie. “Is er nog iets anders dat je kunt bedenken?”

Hij schudde langzaam zijn hoofd en keek daarna Mackenzie recht in haar ogen. Hij probeerde sterk te blijven maar er was zoveel verdriet in de ogen van de jongen dat Mackenzie geen idee had waarom hij nog niet was ingestort.

“Mama schaamde zich ervoor, weet je?” zei Kevin. “Ze werkte overdag wat thuis. Ze was een soort van technische schrijfster, die websites maakte en zo. Maar ik denk niet dat ze er veel geld mee verdiende. Ze deed het andere om meer geld te verdienen, omdat onze vader ... nou, ze zijn lang geleden uit elkaar gegaan. Hij stuurt nooit meer geld. Dus mam ... ze moest deze andere baan wel nemen. Ze deed het voor mij en Dalton en ... “

“Ik weet het,” zei Mackenzie, en deze keer reikte ze naar hem uit. Ze legde haar hand op zijn schouder en hij leek dit te waarderen. Ze zag ook dat hij heel graag wilde huilen, maar dat hij dat waarschijnlijk niet zou toelaten omdat er vreemden bij waren.

“Rechercheur Porter,” zei Mackenzie, Hij verscheen in de deuropening van de keuken en staarde haar aan. “Heb jij nog vragen?” Terwijl ze dit vroeg schudde ze subtiel haar hoofd, in de hoop dat hij de hint zou begrijpen.

“Nee, ik denk dat we hier wel klaar zijn,” zei Porter.

“Oké,”zei Mackenzie. “Nogmaals jongens, heel erg bedankt voor jullie tijd.”

“Ja, bedankt,” zei Porter en liep naar Mackenzie in de woonkamer. “Jennifer, je hebt de mijn nummer dus als je iets kunt bedenken dat ons kan helpen, aarzel dan niet om te bellen. Zelfs het kleinste detail kan nuttig zijn.”

Jennifer knikte en antwoordde schor: “Bedankt.”

Mackenzie en Porter verlieten het pand en liepen de houten trap af die naar de parkeerplaats van het appartementencomplex leidde. Toen ze zich op een veilige afstand van het appartement bevonden, ging Mackenzie dichter bij Porter lopen. Ze voelde de immense woede als hitte van hem afkomen, maar negeerde het.

“Ik heb iets ontdekt wat ons kan helpen,” zei ze. “Kevin zegt dat zijn moeder vorig jaar bezig was een straatverbod aan te vragen tegen iemand van haar werk. Hij zei dat het de enige keer was dat hij haar ooit zichtbaar boos of overstuur had gezien over iets.”

“Goed,” zei Porter. “Dat betekent dat er iets goeds kwam nadat mij ondermijnde.”

“Ik heb je niet ondermijnd,” zei Mackenzie. “Ik zag de situatie tussen jou en de oudste zoon verslechteren, dus ik stapte gewoon in om het op te lossen.”

“Onzin,” zei Porter. “Je maakte me belachelijk voor die kinderen en hun tante.”

“Dat is niet waar,” zei Mackenzie. “En zelfs al was dat zo, wat maakt het uit? Je sprak met die kinderen alsof het idioten waren die de Engelse taal nauwelijks konden verstaan.”

“Je acties waren een duidelijk teken van respectloosheid,” zei Porter. “Laat me je eraan herinneren dat ik dit werk al langer doe dan dat jij op deze aarde rondloopt. Als ik je hulp nodig heb zal ik het je verdomme wel vragen.”

“Je had het gesprek al beëindigd, Porter,” antwoordde ze. “Het was al afgelopen, weet je nog? Er viel niets meer te ondermijnen. Je was al bijna de deur uit. Dat waren jouw woorden. En het was een verkeerde beslissing.”

Ze hadden de auto bereikt en toen Porter hem ontgrendelde, keek hij over het dak, zijn ogen brandend in die van Mackenzie.

“Als we terugkomen op het bureau ga ik naar Nelson en dien ik een verzoek in tot overplaatsing. Ik ben helemaal klaar met dit gebrek aan respect.

“Disrespect,” zei Mackenzie, haar hoofd schuddend. “Je weet niet eens wat dat woord betekent. Waarom begin je niet eens met je af te vragen waarom je me zo behandelt.”

Porter slaakte een vermoeide zucht en stapte in de auto, zonder nog iets te zeggen.

Mackenzie besloot om de gespannen stemming van Porter te negeren en stapte ook in.

Ze keek achterom naar het appartement en vroeg zich af of Kevin zichzelf had toegestaan ​​te huilen. Gelet op de omstandigheden leek de gespannen situatie tussen haar en Porter ineens niet meer zo belangrijk.

“Wil jij het melden?” vroeg Porter pissig omdat hij op zijn nummer was gezet.

“Ja,” zei ze, en pakte haar telefoon. Terwijl ze het nummer van Nelson zocht, kon ze niet ontkennen dat een gevoel van tevredenheid in haar omhoog kwam. Een jaar geleden was er een straatverbod aangevraagd en nu was Hailey Lizbrook dood.

We hebben de klootzak, dacht ze.

Maar tegelijkertijd vroeg ze zich ook af of de oplossing van deze zaak echt zo simpel en gemakkelijk zou zijn.

HOOFDSTUK ZES

Mackenzie kwam uiteindelijk om 10:45 uur uitgeput thuis. De dag was lang en vermoeiend geweest, maar ze wist dat ze een nog hele tijd niet zou kunnen slapen. Haar geest was te gefocust op het nieuwe aanknopingspunt dat Kevin Lizbrook had gegegeven.

Ze had de informatie aan Nelson doorgegeven en hij had haar verzekerd dat hij iemand opdracht zou geven om de stripclub te bellen en zou laten uitzoeken met welk advocatenkantoor Hailey Lizbrook had samengewerkt om een straatverbod aan te vragen.

Haar gedachten schoten koortsachtig alle kanten op. Mackenzie zette wat muziek op, pakte een biertje uit de koelkast en liet het bad vollopen. Ze was meestal niet dol op baden, maar vanavond voelde elke spier in haar lichaam verkrampt. Terwijl het bad vol water liep, liep ze door het huis en ruimde de rotzooi op die Zack had achtergelaten, omdat hij waarschijnlijk weer geen tijd had gehad om het op te ruimen voordat hij naar zijn werk was gegaan.

Zij en Zack waren iets meer dan een jaar geleden samen gaan wonen en probeerden alle mogelijke stappen in hun relatie te zetten om een huwelijk zo lang mogelijk uit te stellen. Mackenzie voelde dat ze klaar was om te trouwen, maar Zack leek er doodsbang voor te zijn. Ze waren nu drie jaar samen en hoewel de eerste twee jaar geweldig waren geweest, was het laatste deel van hun relatie gebaseerd op monotonie en Zack's angst om alleen te zijn en om te trouwen. Als hij tussen deze twee uitersten zou kunnen blijven, met Mackenzie als maatje, zou hij dik tevreden zijn.

Maar toen ze twee vuile borden van de salontafel pakte en over een Xbox-schijf op de vloer stapte, vroeg Mackenzie zich af of ze misschien klaar was met het fungeren als maatje tussen huwelijk en eenzaamheid. Sterker nog, als hij haar morgen ten huwelijk zou vragen, wist ze niet eens zeker of ze wel “ja” zou zeggen. Ze kende hem te goed; ze kon zich een goede voorstelling maken van hoe het zou zijn om met hem getrouwd te zijn en, eerlijk gezegd, het was niet veelbelovend.

Ze zat vast in een doodlopende relatie, met een partner die haar niet op prijs stelde. Op dezelfde manier, besefte ze, zat ze vast in een baan met collega's die haar niet op prijs stelden. Haar hele leven zat vast. Ze wist dat er iets moest veranderen, maar ze zag er als een berg tegenop. En gezien haar niveau van uitputting, had ze er gewoon de kracht niet voor.

Mackenzie trok zich terug in de badkamer en draaide de kraan dicht. De stoom van het hete water steeg uitnodigend omhoog. Ze kleedde zich uit en keek naar zichzelf in de spiegel. Ze werd zich nog meer bewust van het feit dat ze acht jaar van haar leven had verspild met een man die niet echt van plan was om de rest van zijn leven met haar te delen. Ze voelde dat ze op een simpele manier aantrekkelijk was. Haar gezicht was mooi (misschien iets mooier wanneer ze haar haar in een paardenstaart droeg) en ze had een goed figuur, alhoewel ze een beetje dun was en erg gespierd. Haar buik was plat en hard; zo strak dat Zack soms grapjes maakte dat haar buikspieren redelijk intimiderend waren.

Ze gleed in het bad, het bier stond op de kleine handdoek tafel naast haar. Ze ademde diep uit en liet het hete water zijn werk doen. Ze sloot haar ogen en ontspande zich zo goed als ze kon, maar het beeld van de ogen van Kevin Lizbrook kon ze niet van zich afschudden. De hoeveelheid verdriet die hierin zichtbaar was geweest, was bijna ondraaglijk en sprak over een pijn die Mackenzie ooit zelf had gekend, maar welke ze ver weg had weten te stoppen. Ze hield haar ogen gesloten en dommelde wat, maar het beeld bleef maar door haar hoofd spoken.

Ze voelde een haast tastbare aanwezigheid, alsof Hailey Lizbrook bij haar in de badkamer was en haar aanspoorde om haar moord op te lossen.

*

Zack kwam een uur later thuis, net klaar met een twaalf uurs dienst bij de plaatselijke textielfabriek. Elke keer dat Mackenzie de geuren van vuil, zweet en vet aan hem rook, herinnerde het haar aan hoe weinig ambitie Zack had. Mackenzie had geen probleem met het werk op zich; het was een respectabele taak voor mannen die waren gebouwd voor lichamelijk en redelijk eentonig werk. Maar Zack had een goed diploma op zak en was van plan geweest om zich te laten in te schrijven bij een Universiteit om leraar te worden. Dat plan was vijf jaar geleden gemaakt maar ondertussen werkte hij nog steeds als ploegmanager bij de textielfabriek.

Tegen de tijd dat Zack thuis arriveerde, lag Mackenzie al op bed. Ze zat een boek te lezen en dronk haar tweede biertje. Ze was van plan om rond een uur of drie in slaap te vallen, vijf uur lang stevig te slapen, en dan de volgende ochtend om negen uur weer aan het werk te gaan. Ze had nooit veel belang gehecht aan slapen en had ontdekt dat ze als ze 's nachts meer dan zes uur sliep, de volgende dag moe en uit haar ritme was.

Zack kwam in zijn groezelige werkkleding de slaapkamer binnen. Aan de rand van het bed schopte hij zijn schoenen uit en keek naar haar. Ze droeg een tanktop en een strakke dames short.

“Hé schatje,” zei hij, zijn ogen gleden hongerig over haar lichaam. “Dit is nog eens leuk thuiskomen!”

“Hoe was je dag?” vroeg ze zonder op te kijken uit haar boek.

“Het was wel oké,” zei hij. “Maar nu ik thuis ben en jou zo zie is het ineens een stuk beter!” Hij liet zich op bed vallen en kroop naar haar toe. Zijn hand ging naar de zijkant van haar gezicht terwijl hij zich voorover boog om haar te kussen.

Ze liet haar boek vallen en draaide zich abrupt weg. “Zack, ben je gek geworden?” vroeg ze.

“Hoezo?” zei hij verstrooid.

“Je bent vies. En behalve dat ik zojuist een bad heb genomen, maak je ook nog eens de lakens vuil en vet en God alleen weet wat er nog meer op de lakens zal afgeven.”

“Jezus!” zei Zack geërgerd. Hij rolde van het bed en raakte doelbewust zoveel mogelijk van de lakens aan. “Waarom ben je toch zo een stijve trut?”

“Ik ben geen stijve trut,” zei ze. “Maar ik leef liever niet in een varkensstal. Trouwens, bedankt nog dat je je eigen rommel hebt opgeruimd voordat je naar je werk ging.”

“Oh, het is zo fijn om thuis te zijn,” sneerde Zack. Grijnzend ging hij de badkamer in en trok de deur achter zich dicht.

Mackenzie zuchtte en dronk de rest van haar biertje op. Daarna keek ze de kamer rond en zag de vuile werklaarzen van Zack op de grond liggen, en daar zouden ze blijven liggen tot hij ze morgen weer aantrok. Ze wist ook dat als ze 's ochtends opstond en naar de badkamer ging om zich klaar te maken voor het werk, zijn vuile kleren op een hoopje op de vloer zouden liggen.

Helemaal klaar mee, dacht ze, terugkerend naar haar boek. Ze las nog enkele pagina's terwijl ze naar het gekletter van Zack's douche in de badkamer luisterde. Ze legde het boek opzij en liep naar de woonkamer. Ze pakte haar koffer, droeg die naar de slaapkamer en pakte het meest recente dossier inzake de moord op Lizbrook eruit, wat ze van het bureau had meegenomen voordat ze naar huis ging. Ze wilde uitrusten, zelfs al was het maar voor een paar uur, maar ze wist dat het haar toch niet zou lukken om de zaak los te laten.

Ze keek de notities door en zocht naar details die ze misschien eerder over het hoofd hadden gezien. Toen ze er zeker van was dat alles goed onderzocht was, zag ze opnieuw de met tranen gevulde ogen van Kevin, en voelde zich gedwongen om het nogmaals opnieuw te bekijken.

Mackenzie was zo geconcentreerd bezig dat ze Zack niet zag binnenkomen. Hij rook nu veel beter en zag er, met alleen een handdoek om zijn middel, ook veel beter uit.

“Sorry voor de lakens,” zei Zack bijna afwezig terwijl hij de handdoek liet vallen en een boxershort aantrok. “Ik ben ... Ik weet het niet ... Ik kan me niet herinneren wanneer je voor het laatst echt aandacht aan me hebt besteed.”

“Je bedoelt seks?” vroeg ze. Ze stelde verrast vast dat ze eigenlijk best zin had in seks. Het was misschien precies wat ze nodig had om eindelijk te ontspannen en te kunnen gaan slapen.

 

“Niet alleen seks,” zei Zack. “Ik bedoel elke vorm van aandacht. Ik kom thuis en je slaapt al of je bent dossiers aan het doorlezen.”

“Je bedoeld nadat ik jouw dagelijkse rommel heb opgeruimd,” zei ze. “Je doet net alsof je nog bij je moeder woont die de rotzooi achter je kont opruimt. Dus ja, soms ga ik weer aan het werk om te vergeten hoe irritant jij kunt zijn.”

“Oh, is het weer zo ver?” vroeg hij.

“Wat bedoel je?”

“Je gebruikt je werk weer als een excuus om mij te negeren.”

“Ik gebruik het niet als een excuus om jou te negeren, Zack. Maar op dit moment maak ik me meer druk over de brute moordpartij op een moeder van twee jongens, dan dat ik me druk maak of jij wel genoeg aandacht krijgt.”

“En dat is de reden,” zei Zack, “ waarom ik geen haast heb om te trouwen. Je bent al getrouwd met je werk.”

Er waren ongeveer duizend opmerkingen die ze naar hem had kunnen terug slingeren maar Mackenzie wist dat het geen zin had. Ze wist dat hij in zekere zin gelijk had. Bijna elke nacht vond ze de dossiers die ze naar huis bracht interessanter dan Zack. Ze hield ongetwijfeld nog steeds van hem, maar er was niets nieuws aan hem - niets uitdagends.

“Welterusten,” zei hij bitter terwijl hij in bed kroop.

Ze keek naar zijn blote rug en vroeg zich af of het op een bepaalde manier haar verantwoordelijkheid was om hem aandacht te geven. Zou dat haar een goede vriendin maken? Zou dat haar een betere investering maken voor een man die doodsbang was voor het huwelijk?

De impuls om seks te hebben was weer verdwenen. Mackenzie haalde haar schouders op en keek weer naar de dossiers.

Als haar persoonlijke leven op de achtergrond zou moeten verdwijnen, dan was dat zo. Dit leven, volledig gewijd aan het zoeken naar de oplossing van een moordzaak, voelde voor haar hoe dan ook veel echter.

*

Mackenzie liep de slaapkamer van haar ouders binnen maar nog voordat ze door de deuropening stapte, rook ze iets waardoor haar zeven jaar oude maag begon te protesteren. Het was een pittige geur, die haar deed denken aan de binnenkant van haar spaarvarken, een geur vergelijkbaar met die van koperen centen.

Ze stapte de kamer binnen en zag het voeteneind van het bed, het bed waar haar moeder al een jaar of zo niet in had geslapen, een bed dat veel te groot leek voor alleen haar vader.Toen zag ze hem, zijn benen bungelend over de zijkant van het bed en met uitgestrekte armen alsof hij probeerde te vliegen. Overal was bloed: op het bed, aan de muur, zelfs op het plafond. Zijn hoofd was naar rechts gedraaid, alsof hij haar niet aan wilde kijken.

Ze wist meteen dat hij dood was.

Ze liep zijn richting op, haar blote voeten stapten in de spetters bloed op de grond. Ze wilde niet dichterbij komen, maar moest wel.

“Papa,”fluisterde ze al huilend.

Ze strekte haar hand uit, doodsbang, maar aangetrokken als een magneet.

Plotseling draaide hij zich om en staarde haar aan, nog steeds dood.

Mackenzie schreeuwde.

Mackenzie opende haar ogen en keek verward de kamer rond. De dossiers lagen op haar schoot verspreid. Zack sliep naast haar met zijn rug naar haar toe gedraaid. Ze haalde diep adem en veegde het zweet van haar voorhoofd. Het was maar een droom.

Toen hoorde ze het gekraak.

Mackenzie bevroor. Ze keek naar de slaapkamerdeur en stapte langzaam uit bed. Ze had de oude vloer in de woonkamer horen kraken, een geluid dat veroorzaakt werd als iemand door de woonkamer liep. Natuurlijk had ze geslapen en was ze net wakker geworden uit een nachtmerrie, maar ze had het echt gehoord.

Of toch niet?

Ze stapte uit bed en pakte haar dienstpistool dat op het dressoir lag, naast haar insigne en haar handtasje. Ze schoof zachtjes door de deuropening en liep de gang in. De gloed van de straatlantaarns die door de jaloezieën gefilterd de woonkamer flauwtjes verlichtten, onthulde een lege ruimte.

Ze stapte de kamer binnen, het pistool in haar hand, klaar om te schieten. Haar instinct vertelde haar dat er niemand was, maar ze voelde haar hart nog steeds in haar keel kloppen. Ze wist zeker dat ze de vloerplanken had horen kraken. Ze liep naar het bewuste gedeelte van de woonkamer, vlak voor de salontafel, en hoorde hoe het onder haar voeten kraakte.

Uit het niets kwam het beeld van Hailey Lizbrook bij haar op. Ze zag de lange striemen op de rug van de vrouw en de afdrukken in de modderige grond. Ze huiverde. Ze keek vol ongeloof naar het pistool in haar handen en probeerde zich de laatste keer te herinneren dat een zaak haar zo van slag had gebracht. Waar was ze in vredesnaam mee bezig? Had ze nou echt verwacht dat de moordenaar hier in haar woonkamer was geweest en haar had willen besluipen?

Geïrriteerd liep Mackenzie terug naar de slaapkamer. Ze plaatste het pistool stilletjes terug op het dressoir en ging naar haar kant van het bed.

Nog steeds een beetje bang en met de overblijfselen van haar droom nog steeds ronddolend in haar hoofd ging Mackenzie op bed liggen. Ze sloot haar ogen en probeerde weer te slapen.

Maar ze wist dat het moeilijk zou worden. Ze werd geplaagd, wist ze, door de levenden en de doden.