Free

Het 'John Grier Home'

Text
iOSAndroidWindows Phone
Where should the link to the app be sent?
Do not close this window until you have entered the code on your mobile device
RetryLink sent

At the request of the copyright holder, this book is not available to be downloaded as a file.

However, you can read it in our mobile apps (even offline) and online on the LitRes website

Mark as finished
Font:Smaller АаLarger Aa

Wij doen ons best om voor dit gesticht zoo min mogelijk onaangename regelingen te maken, maar op één punt zal ik onverbiddelijk blijven: de kinderen mogen geen muizen of padden of regenwormen in hun doos doen.

Ik kan je niet zeggen hoeveel genoegen het mij doet, dat Betsy's salaris verhoogd is en dat wij haar nu voor goed zullen houden. Maar de WelEd. Gestr. misprees dezen stap. Hij heeft informaties genomen en gehoord, dat haar familie zeer goed voor haar kan zorgen, ook al krijgt zij heelemaal geen salaris.

"Maar U geeft toch ook geen kostelooze adviezen", zei ik tegen hem, "waarom zou zij dan moeite doen voor niets?"

"Dit is liefdadigheidswerk".

"Dan zou alleen het werk, dat je voor je zelf doet, betaald moeten worden, en het werk, dat je voor het algemeen welzijn doet, niet".

"Nonsens", antwoordde hij kortaf, "zij is een vrouw en haar familie behoort haar te onderhouden".

Dit opende een ruim veld voor debatten, waarop ik echter niet met den WelEd. Gestr. wenschte in te gaan. Dus vroeg ik, of hij het niet aardig zou vinden om een grasveld aan te leggen op den grond, die naar het hek voert. Hij wil graag geraadpleegd worden, en van die wetenschap maak ik bij onbeteekenende dingen zooveel mogelijk gebruik. Zie je, ik volg Sandy's kernachtigen raad op: "Regenten lijken veel op vioolsnaren: je moet ze niet te sterk spannen". O, welk een tact leert dit gesticht mij! Ik word op die wijze nog een prachtvrouw voor een politicus!

Donderdagnacht.

Je zult het wel leuk vinden te hooren, dat ik Punch tijdelijk bij twee allerliefste ongetrouwde dames heb geplaatst, die er altijd naar verlangd hebben een kind bij zich te hebben! Ze kwamen hier eindelijk verleden week aan en zeiden, dat ze er graag een voor een maand bij zich zouden hebben om te zien hoe deze verandering op haar zou inwerken.

Ze wilden natuurlijk een mooi kindje hebben, in wit en rose gekleed, waarmede ze veel succes zouden hebben. Ik bracht haar aan het verstand dat het heel makkelijk is om een mooi kindje groot te brengen, maar dat het oneindig veel aardiger en interessanter is, den zoon van een Italiaanschen orgeldraaier en een Iersche waschvrouw op te voeden. En ik bood Punch aan. Als een verstandige hand het onkruid weet te wieden, kan er uit dezen Napolitaanschen afstammeling een prachtkind groeien.

Ik stelde het haar voor alsof het hier een wedstrijd gold, die zij zouden kunnen winnen en ze waren er vuur en vlam voor. Wij zijn overeengekomen, dat ze hem een maand lang bij zich zullen houden en al hun krachten aan de taak zullen wijden, zoodat hij geschikt zal worden om in een lieve familie als kind aangenomen te worden. Ze hebben beiden gevoel voor humor en voor de opvoeding van een kind, anders had ik het haar nooit durven aanraden. En ik geloof werkelijk, dat zij er in zullen slagen onzen onstuimigen jongen te temmen. Ze zullen hem zooveel liefde en zorg geven als hij tot nu toe nooit heeft gekend.

Ze wonen in een allerliefst ouderwetsch huis met een Italiaanschen tuin en met meubels, die ze bij haar reizen door de wereld hebben saamgebracht. Het lijkt wel een heiligschennis om dit vernielzuchtige kind bij zooveel schatten los te laten, maar hij heeft hier gedurende de laatste maanden niets meer gebroken. Ik geloof dat zijn Italiaansch bloed bij het zien van al dat schoons tot hem zal spreken.

Ik waarschuwde de dames van te voren, dat ze niet moesten schrikken als er wat ruwe woorden uit zijn mond zouden komen.

Hij verliet ons gisteravond, afgehaald door een allerliefste auto. Om de waarheid te zeggen, ik vond het eigenlijk jammer dat hij van ons wegging, dat kind heeft de helft van mijn wilskracht in beslag genomen.

Vrijdag.

Vanmorgen kreeg ik je medaillon. Dank je hartelijk! Maar je hadt me werkelijk geen ander hoeven te geven. Een gastvrouw kan toch niet aansprakelijk gesteld worden voor alles, wat een slordige gast in haar huis verliest. En het is ook veel te mooi voor mijn ketting. Ik denk er hard over, mijn neus te doorboren en het medaillon op Singaleesche wijze aldus te dragen, zoodat iedereen het goed zien en bewonderen kan.

Ik wil je even vertellen dat onze Percy een heel goed idee heeft gehad. Hij heeft de John Grier Bank gesticht en alle bijzonderheden zeer verstandig en businesslike uitgewerkt, maar toch onbegrijpelijk voor mijn niet wiskundig aangelegd brein. Al onze oudere kinderen bezitten netjes gedrukte chèqueboekjes en krijgen $ 5.– per week uitbetaald voor het werk dat ze doen, zooals hun schoolwerk en de bezigheden die ze binnenshuis verrichten. Ze moeten dan het gesticht (ook met een chèque) kost en kleeren betalen, waarmee hun $ 5.– weer heengaan. Het lijkt wel een cirkeltje maar het is toch heel paedagogisch. Zoo zullen ze de waarde van het geld leeren kennen voordat wij hen de handelswereld insturen. Zij, die bijzonder goed hun lessen leeren of hun werk uitstekend verrichten, krijgen een extra-belooning. Mijn hoofd doet pijn als ik aan al die boekingen denk, maar Percy zegt dat het een bagatel is. Onze beste wiskundigen zullen wij aan het werk zetten, zoodat zij prachtig geschikt zullen worden voor een plaats aan een groote bank. Laat Jervis mij maar schrijven als hij van een mooie vacature aan een bankinstelling hoort. Het volgend jaar kan ik een geroutineerden directeur, een kassier en uitstekend onderlegden klerk klaar hebben voor plaatsing op een first class bank.

Zaterdag.

Onze dokter vindt het onaangenaam om "vijand" genoemd te worden. Het wondt zijn gevoel of zijn waardigheid of iets dergelijks, maar sedert ik, ondanks zijn protest, er toch mee doorga, heeft hij ook een bijnaam voor mij bedacht. "Mis Sally Lunn" noemt hij mij en hij is er erg trotsch op, zoo'n mooien naam voor mij te hebben gekozen.

Hij en ik hebben een ander tijdverdrijf gezocht. Hij spreekt Schotsch en ik antwoord Iersch en op deze wijze is onze conversatie zeer amusant.

Je denkt misschien dat dit een niet zoo groote bijzonderheid is, maar ik verzeker je, dat dit voor Sandy een heeleboel is. Sedert ik terug ben, is die man steeds hemelsch gehumeurd, nog geen enkel boos woord heb ik van hem te hooren gekregen. Ik begin te gelooven dat ik hem net zoo goed als Punch ten goede kan veranderen.

Deze brief moet nu lang genoeg zijn – zelfs voor jou. Ik heb er bij stukjes en beetjes drie dagen lang aan geschreven, wanneer ik maar mijn lessenaar voorbij kwam.

Addio!
Sallie.

P.S. Ik geloof niet hard aan je veel geroemd haarmiddel of de drogist heeft het niet goed gemengd of Jane heeft niet volgens voorschrift gehandeld. In elk geval bleef ik van morgen aan mijn kussen plakken.

J. G. H. Zaterdag.

Lieve Gordon,

Ik kreeg zoo net je brief van Donderdag en vind dat je niet bepaald wijs doet met me zoo te schrijven. Natuurlijk probeer ik me niet van je af te maken, dat is mijn manier niet. Als ik dat wilde, zou ik het plotseling doen en met een vreeselijken plomp. Maar ik wist werkelijk niet, dat ik je al drie weken lang niet had geschreven. Toe, neem het mij niet kwalijk.

En daarbij, mijn lieve jongen, moet ik je nog wat zeggen. Je was verleden week in New-York en toch kwam je nooit hier om me even op te zoeken. Je dacht zeker dat wij het niet wisten, maar wij merkten het toch en wij zijn erg beleedigd.

Wil je een verslag van mijn werkzaamheden van vandaag hebben? Maandelijksch rapport van de regenten gelezen, rekeningen gecontroleerd, den agent van de State Charities Aid Association gesproken, het menu van de kinderen voor de volgende tien dagen nagekeken, vijf brieven gedicteerd aan families die kinderen van ons verzorgen, onze kleine zwakzinnige Loretta Higgins bezocht (verontschuldig mij, dat ik ook hiervan moet gewagen, ik weet je idiotisme en het aanverwante niet graag hoort bespreken), die bij een lieve familie is uitbesteed, waar zij het huishouden leert doen. Thuisgekomen heb ik getea'd en met den dokter een conversatie gehad over het zenden van een onzer kinderen naar een sanatorium, omdat het arme schaap tuberculeus is. Een artikel gelezen over het laten wonen van kinderen in cottages in vergelijking met het plaatsen van door liefdadigheid gesteunde kinderen in gestichten. (O, ik zou zoo graag cottages willen hebben! Kun je er ons niet een paar met Kerstmis cadeau doen?) En nu, om negen uur, begin ik half slaperig een brief aan jou. Ken je veel jonge meisjes die haar dag zoo nuttig besteden?

O ja, ik vergat nog te vermelden, dat ik tien minuten dezen morgen, tusschen het controleeren van mijn rekeningen door, gebruikte, om de nieuwe keukenmeid te installeeren. Sallie Washington-Johnston, die overheerlijk kookte, had een vreeselijk, vreeselijk humeur en zat onzen armen goeden Noah, den stoker, zoo op zijn kop, dat ik haar wel ontslaan moest. We kunnen Noah niet missen. Hij is veel nuttiger voor het gesticht dan zelfs de directrice en zoo is Sallie Washington-Johnston hier niet meer.

Toen ik de nieuwe keukenmeid naar haar naam vroeg, antwoordde zij: "Ik heet Susanna Estella maar mijn vriendinnen noemen me "Pet"." Pet heeft vanavond het avondeten bereid, maar ik moet erkennen, dat haar kennis niet bij die van Sallie haalt. Ik vind het erg jammer, dat je ons niet hebt bezocht in den tijd dat Sallie hier was. Je zou dan een prachtigen indruk van ons huishouden hebben gekregen!

* * * * *

Op dat oogenblik kreeg de slaap de overhand op mij. Nu is het twee dagen later.

Arme, verwaarloosde Gordon! Het schiet mij juist te binnen, dat ik je ook nooit heb bedankt voor die modelleerklei, die twee weken geleden hier kwam en dat was juist zoo'n heerlijk nuttig cadeau dat ik je telegrafisch mijn dank had moeten laten weten! Toen ik de doos open deed en al die gezellige pakjes zag, was het zoo verleidelijk, dat ik dadelijk aan het werk ging en een beeld van Singapore modelleerde. De kinderen zijn er dol op om er mee te spelen en het is heel goed, dat ze ook met hun handen leeren werken.

 

Na een zorgvuldige studie van de Amerikaansche geschiedenis heb ik vastgesteld, dat niets zoo waardevol is voor een a.s. President als reeds vroegtijdige verplichte verandering van bezigheid.

Daarom heb ik de dagelijksche werkzaamheden van het gesticht in honderd deelen afgepast en nu moeten de kinderen elke week een andere taak verrichten. Natuurlijk doen ze alles averechts verkeerd, want als ze juist weten, hoe ze het doen moeten, beginnen ze weer aan iets anders. Het zou voor ons oneindig gemakkelijker zijn als wij aan Mrs. Lippett's geliefkoosd systeem vasthielden, die elk kind aan een bepaalde taak bond en die zijn leven lang liet verrichten. Maar als de verleiding me te groot wordt, moe van alle moeite die het kost om de kinderen telkens en telkens weer nieuwe werkzaamheden aan te leeren, komt het beeld van de arme Florence Henty mij voor den geest, die hier zeven jaar lang de koperen deurknoppen en niets dan koperen deurknoppen te poetsen kreeg en dan maan ik mijn kinderen aan hun werk zoo goed mogelijk te doen.

Elke keer als ik aan Mrs. Lippett denk, maak ik me nijdig. Ze heeft dezelfde levensopvattingen als een zekere Tammany politicus die niet het minste verlangen had om den staat te dienen – zoo was ook het eenig belang, dat Mrs. Lippett in John Grier Home stelde, dat zij er haar brood mee kon verdienen.

Woensdag.

Welk nieuw onderwijs denk je dat ik nu in het John Grier Home invoer? Niets minder dan dat in tafelmanieren.

Ik had nooit het minste idee dat het zoo moeilijk is kinderen eten en drinken te leeren. Hun geliefkoosde houding is om hun mond bij hun beker te brengen en zoo de melk, als kleine katjes, op te slurpen. Goede manieren zijn niet alleen een vernisje, zooals Mrs. Lippett scheen te denken, ze beteekenen ook discipline en beleefdheid tegenover anderen en mijn kinderen zullen zich goede manieren moeten eigen maken.

Die vrouw heeft hun ook altijd verboden om onder het eten te spreken en nu doe ik alle moeite om er meer dan een angstig gefluister uit te krijgen. Dus heb ingesteld dat de heele staf, ik incluis, aan tafel mee aanzitten moet en het gesprek op een aardige manier moet weten op te houden. Ook heb ik een stuk van de tafel gereserveerd, waar de kinderen om beurten geplaatst worden, om zoo goed mogelijk toezicht op hun manieren en gesprek-toon te houden. Ons hoogstaand tafelgesprek luidt als volgt:

"Ja Tom, Napoleon Bonaparte was een heel groot man – ellebogen van de tafel – hij bezat een ontzagwekkende macht om zijn geest te kunnen concentreeren waar hij dat slechts op wilde, en dat is de eenige wijze, waarop iets tot stand kan komen.... Hang niet zoo over de tafel om bij het brood te komen, Suze. Vraag er beleefd om en dan zal Corry het je aanreiken.... Maar hij is er ons ook een voorbeeld van, dat wie zelfzuchtige gedachten en wenschen koestert, uitsluitend op eigen welzijn en eerzucht gericht, zonder hierbij het leven van anderen in aanmerking te nemen, tot den val komt en – Tom, hou je mond dicht als je kauwt – na den slag van Waterloo – blijf van Sadie's koekje af – was zijn val des te grooter – Sadie Kate, je kunt van tafel gaan, het komt er niet op aan wat hij deed; in geen geval geeft een dame een heer een klap".

Nu is het weer twee dagen later. Op die treuzelige wijze ben ik gedwongen al mijn brieven te schrijven.

Maar je kunt je nu toch niet beklagen, mijn beste jongen, dat ik deze week niet aan je heb gedacht. Ik weet dat je het vervelend vindt als ik je over het gesticht schrijf, maar heusch, ik kan het niet helpen, ik moet het doen, want dat is het eenige nieuws, dat ik heb. Ik heb zelfs geen vijf minuten overdag vrij om de krant even in te kijken, de groote wereld gaat aan mij voorbij zonder dat ik er iets van afweet. Al mijn kracht is nu geconcentreerd op dit kleine steenen gebouw.

Je vriendin S. McBride,
Directrice van het John Grier Home.
Donderdag.

Waarde vijand,

"Tijd is slechts de stroom waarin ik ga visschen". Klinkt dat niet zeer philosopisch-eigenaardig, met dien "Heer van het Heelal!" toon? Thoreau heeft het gezegd. Ik lees hem op het oogenblik met zeer veel aandacht. Ziet U, ik kwam tegen Uw letterkundigen smaak in opstand en nam weer de toevlucht tot mijn boeken. De laatste twee avonden heb ik aan "Walden" gewijd, welk boek zooveel mogelijk verwijderd staat van het probleem van het door liefdadigheid verzorgde kind.

Hebt U ooit den ouden Henry David Thoreau gelezen? U moet het toch eens doen. Ik geloof beslist dat U in hem een verwanten geest zoudt vinden. Luister maar eens hiernaar:

"Gezelschap is gewoonlijk waardeloos. Wij ontmoeten elkaar te spoedig na elkaar en hebben dus geen tijd genoeg om telkens weer nieuwe waarde voor elkaar te winnen. Het zou beter zijn als er op elke mijl slechts één mensch woonde".

Wat zal hij een gezellige buurman geweest zijn. Werkelijk, hij lijkt in vele opzichten op Sandy!

Ik schrijf U om U te berichten, dat een van onze uitbestedingsagentessen ons heeft bezocht. Ze heeft over vier kuikentjes beschikt. Een ervan is Thomas Kehoe. Wat denkt U ervan? zouden wij het wagen? De plaats, die zij voor hem bestemd heeft, is een boerderij in Connecticut, waar hij hard voor zijn brood zal moeten werken en bij den boer in zal wonen. Het lijkt mij heel geschikt en wij kunnen hem hier niet eeuwig houden. Op een goeden dag zal hij de wereld-vol-whisky in moeten gaan.

Het spijt mij, dat ik U van dat interessante werk over "Vroegtijdig idiotisme" moet afroepen, maar toch zoudt U mij verplichten als U hier tegen acht uur aankwam om met mij en de agentes over deze kwestie te confereeren.

Als steeds,
Hoogachtend, S. McBride.
17 Juni,

Lieve Judy,

Betsy heeft een zeer gewetenlooze truc tegenover een paar pleegouders uitgehaald. Deze pleegouders zijn in hun reisauto van Ohio gekomen met het interessante doel om het land te bezien en een dochtertje op te pikken. Het schijnt dat zij de eerste ingezetenen van hun stad zijn, waarvan ik mij op het oogenblik den naam niet kan herinneren, maar in elk geval is het een zeer belangrijke stad. Er is daar electrisch licht en gas en Mijnheer Eerste van de Stad is bij de installatie geïnteresseerd en met een beweging van zijn hand zou de heele stad in duister gehuld kunnen worden. Maar gelukkig is hij een vriendelijke man en zal niet zooiets doen, zelfs niet als men daar verzuimen zou hem tot burgemeester te benoemen. Hij woont in een groot steenen huis met een leien dak en met twee torentjes, en houdt er een wildpark op na en een fontein en een groote verzameling van zeer fraaie boomen voor het huis (Hij had een foto in zijn zak)! Ze zijn goedgehumeurd en edelmoedig, vriendelijk glimlachende menschen en een beetje dik. Je ziet dus wat een begeerenswaardige pleegouders het zijn.

En nu hadden wij precies het dochtertje, dat zij noodig hebben, alleen was die juist op het oogenblik, dat zij hier kwamen, in een flanellen japonnetje gehuld, en had ze haar gezichtje heelemaal vuil gemaakt. Ze keken dus niet naar Caroline om, maar dankten ons heel beleefd en zeiden dat ze er over zouden denken. Voordat zij wilden beslissen, wenschten zij eerst nog het New-Yorksch vondelingengesticht te bezoeken. Wij wisten zeer goed, dat onze kleine Caroline niet de minste chance meer zou hebben als zij deze superieure kinderen hadden bewonderd.

Toen had Betsy een pracht-idee! Ze bood hun lieftallig aan om hen naar huis te rijden en daar dien middag te teaen.

Mr. en Mrs. Eersten van de Stad kennen hier niet veel menschen en hebben dus niet de talrijke uitnoodigingen gekregen, die hun rechtens toekomen, Dus waren zij naïef blij met de invitatie en het vooruitzicht op een kleine afwisseling. Zoodra zij naar het hotel teruggekeerd waren voor de lunch, liet Betsy haar auto voorkomen, en verdween in vlug tempo met baby Caroline naar huis. Ze kleedde de baby in het mooiste wit en rose geborduurde jurkje van haar nichtje, leende een hoed van Iersche kant, een paar rose sokjes en witte schoentjes en zette haar toen schilderachtig op het grasveld onder een grooten eik met een paar gekleurde ballen neer, terwijl een keurige wit geschorte nurse (eveneens van haar nichtje geleend) het kind met brood en melk voedde. Toen nu de pleegouders in spe kwamen, was Caroline zoo goed doorvoed en zoo blij, dat zij de twee luidjes met welkomstgekraai en verrukte uitroepinkjes begroette. En van het oogenblik af aan, dat die menschen het kind hadden gezien, waren ze verrukt en dol verlangend. Geen tel dachten die twee goede zielen er aan, dat zij hier hetzelfde kind van dien morgen voor zich hadden en nadat dus een paar formaliteiten vervuld waren, leek het werkelijk alsof baby Caroline in de belangrijke stad zou opgroeien tot een van de eerste burgeressen.

Nu moet ik werkelijk aan het werk om nieuwe kleeren voor onze kinderen te koopen.

Met de meeste hoogachting verblijf ik, waarde dame,

Uwe dienstwillige dienaresse
Sal. McBride.
19 Juni.

Mijn liefste, beste Judie,

Luister naar de laatste sensatie, die je hart met vreugde zal vervullen:

ER WORDT GEEN BLAUW GERUIT KATOEN MEER GEDRAGEN

Daar mijn speurneus wel begreep, dat de aristocratische buren, die wij er hier op na houden, zeer goed voor het gesticht te gebruiken zijn, bewoog ik mij den laatsten tijd veel in de goede kringen van de streek en had ik gisteren het geluk bij de lunch een allerliefste mooie weduwe aan te treffen, die prachtige kleeren droeg, welke zij zelf had ontworpen. Zij vertrouwde mij toe dat zij dolgraag costumière had willen worden en het betreurde, dat zij met een gouden lepel inplaats van met een naald in haar mond geboren was. Verder zeide ze nog dat ze steeds, wanneer ze een slecht gekleed jong meisje zag, den prikkel in zich voelde opkomen om het kind in geheel nieuwe kleeren te steken. Heb je ooit zoo iets heerlijks gehoord! Van het oogenblik af, dat ze haar mond opende, was ze gebrandmerkt.

"Ik kan U 59 zeer slecht gekleede meisjes toonen", zei ik tegen haar. "En U moet met me meegaan en nieuwe kleeren voor die kinderen ontwerpen en ze allemaal er mooi laten uitzien".

Ze kwam daartegen in opstand, maar te vergeefs! Ik geleidde haar naar haar auto, stopte haar erin en mompelde "John Grier Home" tegen haar chauffeur. Ons eerste kind waarop ons oog viel, was Sadie Kate, die, naar het scheen, juist de strooppot had uitgelikt. Voor elk aesthetisch aangelegd persoon moet ze een vreeselijken aanblik geboden hebben. Buiten haar kleverigheid had ze, o schande, een afhangende kous, haar schort was scheef dichtgeknoopt en ze had haar haarlint verloren. Maar, als steeds volkomen op haar gemak, verwelkomde zij ons met lieflijken glimlach en bood de dame een kleverig pootje aan.

"Wel Mevrouw", zei ik triomfeerend, "nu ziet U toch hoe erg wij om Uw hulp verlegen zijn! Wat kunt U voor Sadie Kate doen?"

"Wasch haar", was Mrs. Livermore's antwoord. Sadie Kate marcheerde af naar de badkamer. Toen de boenpartij afgeloopen en haar haar netjes gekamd was en haar kousen op de aangegeven hoogte waren opgetrokken, liet ik haar voor een tweede inspectie voorkomen en nu was zij een absoluut normaal vondelingetje.

Mrs. Livermore draaide haar als een tolletje rond en bestudeerde haar lang en zorgvuldig.

Sadie Kate is een ware schoonheid, een wild, donker Zigeunertype. Het lijkt er veel op alsof ze zoo uit een kamp is weggeloopen, maar met onze afschuwelijke uniform hebben we heel wat van haar schoonheid weggemoffeld.

Nadat Mrs. Livermore vijf minuten zich in diepzinnig zwijgen had gehuld, vestigde ze haar blik op mij:

"U hebt gelijk.... U hebt mij inderdaad noodig".

En toen vormden wij ons plan. Mrs. Livermore zal aan het hoofd staan van het Kleedings-comité. Ze zal drie vriendinnen uitzoeken die haar zullen helpen, en samen zullen zij met bijstand van twee dozijn van de beste naaisters onder onze meisjes en van onze handwerkonderwijzeres en onze vijf naaimachines, het gesticht in een ander pakje steken. En daarbij doen wij een zeer nuttig en goed werk, want op deze wijze zal Mrs. Livermore de taak vervullen, waarvan ze altijd heeft gedroomd. Vind je mij niet handig om haar zoo uit te vinden?

 

Ik heb nog veel meer nieuws en zou nog een heelen brief kunnen vullen, maar Mr. Witherspoon heeft vriendelijk aangeboden om dezen brief te posten en hij staat al, met een zeer hoogen boord aan en in pikzwarte avondkleeren gestoken, gereed om naar een feestje van zijn club te vertrekken. Ik heb hem gezegd, dat hij de allerliefste meisjes met wie hij danst mee moet nemen, om aan onze kinderen verhaaltjes te vertellen.

Ja, het gesticht verandert mij in een vreeselijk schepsel! Als ik iemand zie, denk ik er al over, welk nut ik er uit kan trekken!

Er is groot gevaar, dat de tegenwoordige directrice zóóveel belang in haar werk gaat stellen, dat zij het nooit meer in den steek wil laten. Soms zie ik mezelf als een sneeuwwit oudje, in een rolstoel gezeten, door het gesticht rondrijden, nog steeds het toezicht houdend over de vierde generatie van de gestichtskinderen.

Toe Judy, verlos me voordat die vreeselijke tijd zal aanbreken.

Je Sallie.
Vrijdag.

Liefste Judy,

Gistermorgen verscheen, zonder dat wij in het minst van te voren gewaarschuwd waren, een stationsrijtuig voor ons hek, ontlaadde twee mannen, twee kleine jongens, een klein meisje, een hobbelpaard en een teddybeer en reed weer weg.

De twee mannen waren artisten en de kleintjes waren de kinderen van een kunstbroeder, die drie weken geleden gestorven was. Ze hadden die schapen bij ons gebracht, omdat ze vonden, dat John Grier Home heel solide en respectabel klonk en niets heeft, naar den naam te oordeelen, van een liefdadigheidsinstelling. Nooit was in hun artistenbrein de gedachte gerezen, dat er eenige formaliteiten noodig zijn om een kind in een gesticht te plaatsen.

Ik legde hun uit, dat het heele huis stampvol was, maar ze schenen zoo verward en verdrietig, dat ik hen uitnoodigde even te gaan zitten, terwijl ik trachten zou hun een goeden raad te geven. Dus werden de kinderen zoolang naar de speelkamer gestuurd, terwijl ik naar hun verhaal luisterde. Deze artisten hadden een fatale welsprekendheid. Wellicht ook heeft het kleine meisje, met een zeldzaam mooi kinderlachje, het gedaan – in elk geval het eind van het lied was, dat de kinderen bij ons bleven.

Ik heb nog nooit zoo'n zonnig schepseltje gezien als de kleine Allegra. (Wij krijgen hier niet vaak zulke elfenwezentjes te zien en zulke elfennamen te hooren). Ze is drie jaar en spreekt een alleraardigst kindertaaltje, waarbij zij het telkens uitschatert van de pret. De tragedie, die ze zoo pas heeft meegemaakt, heeft haar niet in het minst aangegrepen. Maar Don en Clifford, ernstige, flinke jongens van vijf en zeven, hebben al een vroeg-wijze uitdrukking op hun gezichtjes en zijn gehard in het wreede leven.

Hun moeder was kinderjuffrouw en trouwde met een schilder met een kapitaal aan geestdrift en een paar tubes verf. Zijn vrienden zeggen dat hij talent had, maar natuurlijk kon hij daarmee den melkboer niet betalen. Ze leefden op artistenmanier in een ouderwetsch atelier, kookten achter ezels, terwijl de babies op een paar planken sliepen.

Maar toch schijnt dat leven mooi geweest te zijn, want ze hadden een schat van liefde en heel veel vrienden, allen min of meer arm, maar artistiek en broederlijk en vol hooge idealen. En de kinderen met hun lieve fijne maniertjes, zijn nog het bewijs van de omgeving waarin ze zijn opgegroeid. Ze hebben iets over zich dat vele van mijn kinderen, ondanks alle goede manieren die ik hun aanleer, zich nooit eigen zullen maken.

De moeder stierf een paar dagen na Allegra's geboorte in het ziekenhuis en de vader worstelde nog twee jaar door, zwoegend voor het dagelijksch brood en er maar op los schilderend wat hij opkreeg, advertenties, reclames, alles, wat er maar was, om voor zijn kinderen dak en eten te hebben.

Drie weken geleden stierf hij in het St. Vincent gesticht, overwerkt, ondervoed, doodop. Longontsteking. Zijn vrienden namen de babies tot zich, verkochten de schilderstukken die nog niet beleend waren, betaalden de schulden en keken naar het beste gesticht uit, dat ze konden krijgen. En, hoe toevallig, hun oog viel op het onze!

Welnu, ik hield die twee artisten hier gedurende de lunch. Aardige menschen waren het met slappe hoeden, en zwarte, los gestrikte dassen, aan wien je het moeilijke leven toch kon aanzien. En toen stuurde ik ze naar New-York terug met de belofte, dat ik voor de drie kleintjes met veel liefde en toewijding zou zorgen.

Zoo zijn ze dus hier aangeland! Een in de baby-afdeeling en twee bij de grootere kleintjes. Vier groote kisten vol schilderijen in den kelder, een koffer met de brieven van hun vader en moeder op zolder en een zeker onbeschrijfelijk iets, gekenmerkt door de uitdrukking in hun gezicht, hun woordenkeuze en gedachtengang, dat is hun erfenis.

Ik moet telkens en telkens weer aan hen denken. Den geheelen langen nacht heb ik al over hun toekomst nagedacht. Niet wat de jongens betreft: die gaan later naar de Universiteit met de hulp van Mr. Pendleton en zullen beroemde burgers worden – maar ik weet niet wat er uit Allegra moet groeien. Heusch, ik zou niet weten wat ik voor dit kind zou wenschen. Natuurlijk is de normale wensch voor elk lief meisje, dat twee vriendelijke pleegouders de plaats van de werkelijke ouders, waarvan het noodlot haar heeft beroofd, zullen innemen. Maar in dit geval zou het wreed zijn dat kindje van haar broertjes te scheiden. Hun liefde voor de baby is ontroerend. Zie je, ze hebben haar groot gebracht en de eenige keer, dat ik hen hoorde lachen, was, toen zij iets leuks zeide. Die arme jongens missen hun vader vreeselijk. Gisteren vond ik Don, de kleine van vijf, hartstochtelijke snikkend in zijn bedje liggen "omdat hij vader geen goedennacht kon zeggen".

Maar Allegra doet haar naam eer aan en is werkelijk de vroolijkste jonge dame, die ik ooit heb gezien. Dat ondankbare kindje heeft nu al haar ongelukkigen vader vergeten, die zoo goed voor haar heeft gezorgd.

Wat kan ik met deze drie kleintjes doen? Ik peins en peins en peins maar ik kan de oplossing van het vraagstuk niet vinden en het schijnt mij zoo vreeselijk om die schaapjes hier groot te brengen. Want, hoe goed het er ook bij ons zal uitzien, als wij den heelen boel verbeterd hebben, toch is en blijft het een gesticht en onze kinderen blijven toch het product van een kunstmatig broedsel. Ze krijgen niet die zorgvuldige individueele warmte, die van een oude moederhen uitgaat.

Het kan zijn, dat ik je nog veel interessante nieuwtjes had te vertellen, maar mijn nieuw drietal heeft alle andere gedachten uit mijn hersens verdreven.

Kinderen geven een zekere vreugde maar ook niet weinig zorg.

Als altijd,
Je Sallie.

P.S. Vergeet niet, dat je me de volgende week wilde bezoeken.

P.S. 2. De dokter, die gewoonlijk zoo droog-wetenschappelijk is en ongevoelig is op de kleine Allegra dol verliefd. Hij keek niet alleen of ze geen gezwollen amandelen had, neen, hij nam haar in zijn armen, tilde haar hoog op en knuffelde haar. O, het is zoo'n heerlijk diertje! Wat zal er uit die kleine groeien?

22 Juni.

Lieve Judy,

Ik kan je berichten, dat je niet langer bevreesd hoeft te zijn over de weinige hulp, die ons wacht als er hier een brand zou uitbreken. De dokter en Mr. Witherspoon hebben deze zaak hun volledige aandacht geschonken en tot nu toe is hier nog geen spel bedacht, dat zoo insloeg als onze brandweeroefening.

De kinderen gingen allen hun bedjes opzoeken en vielen in lichten sluimer. Plotseling weerklinkt brandalarm! Ze springen op, trekken hun pantoffels aan, nemen een deken van hun bed, wikkelen die om hun imaginaire nachtjaponnen, en gaan dan, netjes op een rij door de gang en de trap af.

Onze zeventien dreumesjes in de babykamer waren allen aan de hoede van een Indiaan toevertrouwd en werden jubelend van plezier weggedragen. De overige Indianen belastten zich met het reddingswerk, zoolang er geen gevaar dreigde, dat het dak zou instorten. Bij onze eerste oefening werd, onder commando van Percy, de inhoud van een twaalftal kleerkasten, in lakens gewikkeld, onder geschreeuw het raam uitgeworpen. Ik zorgde er nog net voor, bijtijds het opperbevel in handen te krijgen, zoodat matrassen en kussens niet denzelfden weg op gingen. Wij hebben nog uren lang die kleeren moeten uitzoeken, terwijl de dokter en Percy, wien het pretje was gaan vervelen, met hun pijp in den mond naar het Indianenkamp opliepen.

Other books by this author