Free

Het 'John Grier Home'

Text
iOSAndroidWindows Phone
Where should the link to the app be sent?
Do not close this window until you have entered the code on your mobile device
RetryLink sent

At the request of the copyright holder, this book is not available to be downloaded as a file.

However, you can read it in our mobile apps (even offline) and online on the LitRes website

Mark as finished
Font:Smaller АаLarger Aa

Dat is iets, wat mannen aardig vinden. Hij ging zelfs zoover, dat hij zijn jas uitgooide en met twee kampen slagbal speelde. Na anderhalf uur keek hij plotseling op zijn horloge, vroeg om een glas water en ging buigend heen.

Wij waren deze kleine geschiedenis al geheel vergeten totdat wij er vanmiddag plotseling door een postbode weer aan werden herinnerd. Hij bracht ons een geschenk van het chemisch laboratorium van Wilton J. Leverett, bestaande uit een vat van niet al te kleine afmetingen, met vloeibare groene zeep!

Heb ik je al verteld, dat het zaad voor onze tuintjes uit Washington gekomen is? Een beleefd geschenk van Gordon Hallock en het U. S. Government.

Als een voorbeeld van de onwetendheid, waarin de kinderen hier gelaten werden, zal ik je alleen maar vertellen, dat Martin Schladewitz, die drie jaar op deze pseudo-buitenplaats doorbracht, niets beters wist te doen dan een gat van twee voet diep te graven en daarin zijn slazaad te bedelven.

O, als je eens wist, wat ik hier heb verbeterd en telkens weer verbeteren moet! Natuurlijk kun jij daarover zeker wel het eerst meespreken. Zoo langzamerhand leer ik eerst mijn oogen goed gebruiken en dingen, die ik eerst grappig vond, schijnen me nu – o Judy laat ik er niet over beginnen! Het is treurig! Elk grappig ding dat te voorschijn wipt, schijnt weer iets diep treurigs te verbergen.

Op het oogenblik schenken wij angstvallig al onze aandacht aan onze manieren – geen vondelingen-gestichtsmanieren, neen, dans schoolmanieren!

Je moest onze kleine Uriah Heepish eens zien – geen kind kan er betere manieren op na houden! Ze maakt een buiging als je haar een hand geeft en als er een dame binnenkomt, staan de jongens van hun stoel op, met hun pet in hun hand, en schuiven een stoel aan. (Gisteren heeft Tommy Woolsen Sadie Kate met haar neus in de soep geduwd, tot groot vermaak van ons allen, behalve van Sadie Kate, die een onafhankelijke jonge dame is, en niet van die onnoodige, mannelijke attenties houdt). Eerst spotten onze jongens met die manieren maar na het prachtig werkend voorbeeld van hun held, Percy de Forest Witherspoon, zijn het al kleine gentlemen geworden.

Punch heeft me vanmorgen een bezoek gebracht. Gedurende het laatste half uur heeft hij zich in het raamhoekje neergevlijd en zich kalm-tevreden met zijn kleurpotloodjes geamuseerd, terwijl ik ijverig aan jou zat te pennen! Betsy gaf hem en passant een kus op zijn neus. "Ach, loop heen", bromde Punch, donker blozend, en veegde met een zekere mannelijke onverschilligheid het laatste teeken van teederheid weg. Maar ik merkte op, dat hij zijn kleurwerk met meer ijver en met een poging tot fluiten hervatte. Wij zullen er wel in slagen het hart van dezen jongen man voor ons te winnen.

Dinsdag.

De dokter was vandaag erg uit zijn humeur. Hij kwam juist binnenstappen toen de kinderen op weg naar de eetzaal waren. Hij liep mee, onderzocht het eten en ontdekte – Gode zij ons genadig – dat de aardappels aangebrand waren! En een herrie dat die man daarover maakte! Het is voor het eerst sedert ik hier ben dat de aardappels aangebrand zijn en je weet, dat aanbranden soms zelfs in de beste families voorkomt, maar als je Sandy hoorde, zou je denken, dat de keukenmeid de aardappels expres op mijn order had laten aanbranden.

Zooals ik je vroeger ook wel eens schreef, zou ik best zonder Sandy mijn weg weten!

Woensdag.

Gisteren hadden wij een prachtigen zonnigen dag. En Betsy en ik lieten deze eene maal plicht plicht zijn en tuften naar een prachtig landhuis van een van haar vriendinnen, waar wij in een Italiaanschen tuin thee dronken. Punch en Sadie Kate waren den heelen dag zoo lief geweest, dat wij op het laatste oogenblik telefoneerden, of wij hen mochten meebrengen.

"Ja, breng die schatjes maar mee", luidde het geestdriftig antwoord.

Maar de keuze van ons beiden bleek niet de juiste te zijn! Wij hadden Mamie Prout mee moeten nemen, die laatst bewezen heeft, dat ze uren lang stil kan zitten. Ik zal je de details van ons bezoek besparen. Het hoogtepunt werd bereikt toen Punch de goudvischjes uit de allerdiepste diepte van het vischbassin te voorschijn wilde halen.

Onze gastheer haalde hem er bij zijn eene been uit en het kind keerde in het gesticht terug, gehuld in den rose en wit gestreepten badmantel van genoemden heer.

Wat zeg je daarvan? Dr. Robin MacRae heeft in een verzoeningsgezinde bui en met den wensch het geval ter gelegenheid van de aangebrande geschiedenis te doen vergeten, Betsy en mij uitgenoodigd om den volgenden Zondag om zeven uur bij hem in het olijfgroene huis het avondeten te gebruiken. Ik vermoed, dat ons gesprek om bacillen van roodvonk en een geval van tuberculose en een aaneenschakeling van aan drankzucht verslaafde en gedegenereerde menschen zal draaien. Deze half-gedwongen gastvrijheid zal hem wel erg de keel uithangen, maar aan den anderen kant redeneert hij dat hij beleefd tegenover de directrice moet zijn, als hij wil dat zij hem in het gesticht een beetje de vrije hand laat.

Ik lees dezen brief zoo juist over en moet toegeven, dat ik wel wat erg van den hak op den tak spring, maar ofschoon hij geen enkel belangrijk nieuwtje bevat, vertrouw ik dat je toch wilt aan nemen, dat ik er elk vrij oogenblik gedurende de laatste drie dagen aan heb besteed.

Je zeer werkzame,
Sallie McBride.

P.S. Een gezegende lieve dame kwam hier vanmorgen en zeide, dat zij gedurende den zomer een kind bij zich wilde hebben en liefst de allerzwakste en ziekelijkste baby, die ik had. Haar man is pas gestorven en nu wil zij werk hebben, dat haar geheel in beslag neemt. Is dat niet roerend lief?

Zaterdag-middag.

Lieve Judy en Jervis,

Broer Jimmie, aangespoord door onophoudelijke bedelbrieven, heeft me ten slotte een geschenk gezonden. De keuze had hij zich voorbehouden.

Wij hebben een aap!! Hij heet Java.

De kinderen hooren de schoolklok niet langer, alles draait thans om Java. Op den dag dat hij hier kwam, liep het heele huis op een rij naar hem toe en schudde hem de hand. Arme Sing is vergeten en verschopt. Ik moet voor zijn badje betalen!

Sadie Kate heb ik tot mijn particuliere secretaresse benoemd. Zij schrijft de bedankbriefjes voor het heele huis en haar letterkundige stijl veroorzaakt een verbazender lachlust bij onze weldoeners. Ze heeft de vaste gewoonte aangenomen steeds bij haar bedankje om een volgend geschenk te verzoeken. Tot nu toe heb ik aangenomen, dat de Kilcoynes uit het wilde Westen van Ierland stammen, maar nu begin ik er haar voorvaderen van te verdenken, dat zij eerder in Blarney Castle hun oorsprong vinden. Je kunt uit ingesloten copie-brief aan Jimmie zien, welk een overredende kracht in de pen van deze jonge dame schuilt. Ik hoop dat het, in dit geval tenminste, niet de gewenschte uitwerking zal hebben.

Lieve Mijnheer Jimmie,

Wij danke Uw alle heel harteluk voor de liefe aap die Uw ons stuurdde wij noeme hem Java omdat dat een warm ijland is aan de overkant van de oseaan, waar hij net als een vogel in een nest gebooren is al was hij grooter zij de dokter.

De eerste dag dat hij hier was hebbe alle jongens en meisjes hem een hand gegefe en goede morgen Java tegen hem gezegt en is zoo grappig hij hout je hand zoo stijf fast. Ik was eerst bang om hem aan te raake maar nu zit hij op mijn schouder en slaat zijn arme om mij heen als hij dat wil hij maakt een gek geluit en als wij aan zijn staart kome wort hij neidig.

Wij houde heel veel van hem en ook van jou. En als Uw nog wat geeft stuurt Uw ons dan een olifant. Nu hou ik op.

Uw liefhebbende
Sadie Kate.

Percy de Forest Witherspoon blijft nog steeds aan zijn kamp getrouw, maar ik ben bang dat hij er op een dag genoeg van zal krijgen en dring er dus telkens op aan, dat hij eens vacantie neemt. Hij heeft veel kennissen in de omstreken en verleden Zaterdag bracht hij twee vrienden mee, aardige jongelui, die om het kampvuur zaten en jachtverhalen van de Koppensnellers in Sarawak, volgens de landkaart een smalle rose streep aan den top van Borneo, ten beste gaven. Mijn dapperen hebben nu het plan naar Sarawak te trekken en daar de Koppensnellers te dooden. Elke encyclopedie in ons huis is al geraadpleegd en er is hier geen jongen of hij kan je een nauwkeurig verslag betreffende geschiedenis, plantengroei, gewoonten en klimaat van Borneo doen. Ik zou alleen maar willen, dat Mijnheer Witherspoon vrienden bij ons wilde brengen die in Engeland, Frankrijk en Duitschland hebben gejaagd. Dat zijn wel streken, die niet heelemaal zoo chique zijn als Sarawak, maar het zou daarentegen nog nuttiger voor onze kinderen zijn.

Wij hebben weer eens een nieuwe kokkin, de vierde gedurende mijn regeering hier. Ik heb je nooit met mijn keukenmeid-ellendes verveeld, maar daaraan ontkomt ons gesticht al net zoo min als gewone huisgezinnen. Deze laatste is een negerin, een groote dikke vette glimlachende chocoladekleurige vrouw uit Zuid Carolina, en sedert zij er is, lijkt het hier wel luilekkerland. En weet je hoe ze heet? Sallie, als je het goed vindt, maar als je het niet goed vindt ook. Ik stelde haar voor, van naam te veranderen.

"Neen juffrouw, ik heet al langer dan u zoo en ik zou nooit weten, dat U het tegen mij had als u mij Mollie of anders noemde. Ik geloof, dat die naam bij mij hoort".

Dus blijft zij "Sallie". Maar we behoeven toch niet bang te zijn, dat onze brieven verwisseld worden, want haar naam is lang niet zoo gewoontjes als de mijne. Hij luidt: Johnston-Washington, met een verbindingsteeken.

 
Zondag.

Onze geliefkoosde bezigheid is tegenwoordig bijnaampjes voor "Sandy" te bedenken. Zijn ernstige, waardige houding leent zich heel goed voor caricatuur. Wij hebben zoo juist weer een nieuwe uitgevonden. "The Laird o' Cockpen" is Percy's ontdekking.

 
"The Laird o' Cockpen he's proud and he's great;
His mind is ta'en up with things of the state".
 

Miss Snaith noemt hem vol afschuw "die man" en Betsy noemt hem graag (maar steeds in zijn afwezigheid) Dr. Levertraan. Mijn tegenwoordige lievelingsnaam is "Macphairson Clon Glocketty Angus McClan". Maar wat poëtisch gevoel betreft, spant Sadie Kate de kroon. Zij noemt hem "Mijnheer Op een Goeden Dag". Ik geloof niet, dat onze dokter ooit bezongen is geworden, maar elk kind kent het volgende gedicht uit het hoofd.

 
"Op een goeden dag zal iets heel aardigs gebeuren.
Wees zoo goed, kind, en neem mijn waarschuwing aan.
Slik met een glimlach de lekkere levertraan,
Je krijgt ook een pepermuntje, dus niet zeuren".
 

Vanavond zullen Betsy en ik naar ons diner gaan en ik beken je eerlijk, dat wij vol nieuwsgierigheid dat oogenblik afwachten, waarop we eindelijk het interieur van het mistroostig huis te zien zullen krijgen. Hij spreekt nooit over zich zelf of over hetgeen achter hem ligt of over de personen die hij kent. Hij schijnt een geïsoleerde figuur te zijn, die op een piëdestal met het onderschrift "Wetenschap" prijkt, met geen spoor van menschelijkheid of menschelijke zwakheden, met uitzondering van zijn drift. Betsy en ik zijn dol nieuwsgierig om zijn verleden te weten te komen. Laat ons maar in zijn huis binnendringen. We zullen met onze speurneuzen dan een heel eind verder zijn! Zoolang de deur door de wreede MacGurk gesloten gehouden werd, hadden wij alle hoop opgegeven, ooit tot het heiligste der heiligdommen door te dringen. Maar nu, Judy, nu ontsluit die wonderdeur zich plotseling voor ons.

S. McB.

Lieve Judy,

Gisterenavond hadden wij het diner bij den dokter! Betsy en mijnheer Witherspoon en ik. Het was werkelijk heel aardig, hoewel ik moet bekennen dat het onder bezwarende omstandigheden begon.

Zijn huis is van binnen juist, wat het van buiten belooft te zijn! Nooit in mijn leven heb ik zoo iets gezien als de eetkamer van dien man! Het behang en het karpet en de draperieën zijn donkergroen. De zwart marmeren schoorsteenmantel beschut een paar smeulende kolen. De meubels zijn zoo donker als meubels slechts zijn kunnen. De versiering van de kamer bestaat uit twee staalgravures in zwarte lijsten: "Het afscheid van den herder" en "Het hutje aan de rots".

Wij probeerden met inspanning van al onze krachten om vroolijk en gezellig te zijn, maar het leek wel een begrafenismaaltijd. Mrs. MacGurk, in een zwart lusteren japon en zwart zijden schort gestoken, schommelde langs de tafel en reikte ons koude, zwaar te verteren schotels, en zette daarbij haar voetjes met zulk een gewicht neer, dat het zilver in de lade rammelde. Haar neus stak in de hoogte en haar mondhoeken wezen naar beneden en duidelijk gaf ze er aldus blijk van, dat zij haars meesters gastvrijheid ten zeerste misprees en voor eens en altijd den gasten duidelijk wenschte te maken, dat zij dergelijke uitnoodigingen nooit meer mochten aannemen.

Sandy scheen vaag te gevoelen dat er iets in zijn huis niet in orde was; om het een beetje ter eere van zijn gasten op te luisteren, had hij bloemen gekocht, een groote massa bloemen: prachtige Killarney en roode en gele tulpen. Die McGurk had alle bloemen zoo stijf mogelijk op elkaar in een helblauwe jardinière gepropt en die midden op tafel neergeplompt. Het leek wel een boeket van een groenteboer! Betsy en ik konden ons fatsoen haast niet houden toen wij dat middenstuk zagen, maar de dokter scheen zoo naief blij te zijn met die heldere kleuren in zijn sombere kamer, dat wij onze ondeugendheid onderdrukten en hem een warm complimentje maakten.

Zoodra het eten afgeloopen was, haastten wij ons naar zijn eigen afdeeling van het huis, waar Mrs. McGurk's invloed niet doordringt. Niemand durft hier met schoonmaakwoede bezield binnen te treden, noch in zijn bibliotheek noch in zijn zitkamer of laboratorium. De eenige die daar toegang heeft is Llewelyn, een kleine dikke roode man die in zich de kwaliteiten van chauffeur en kamermeid vereenigt.

Ofschoon de bibliotheek nu niet bepaald de mooiste kamer is, die ik ooit te zien heb gekregen, is hij toch, in aanmerking genomen dat het een heerenkamer is, niet zoo kwaad. Van den grond tot de zoldering stapelen zich de boekdeelen op, terwijl er bovendien nog op den schoorsteen boeken rondzwerven. Een half dozijn gemakkelijke leeren armstoelen en een paar dierenvellen voltooien, met een eveneens zwart marmeren schoorsteenmantel, maar dit maal boven een knappend houtvuur, de kamer. Bij wijze van snuisterij pronkt er een opgestopte pelikaan en een bronzen ooievaar met een kikker in zijn bek, ook een kraai op een boomtak gezeten en een bronzen hondje. Een flauwe jodiumlucht zweeft nog in de kamer.

De dokter bereidde zelf de koffie in een Fransche koffiemachine en wij ontsloegen zijn huishoudster. Hij deed werkelijk zijn best een goed gastheer te zijn en ik moet bekennen, dat hij geen enkele keer het woord krankzinnigheid gebruikte. Het schijnt dat Sandy in zijn vrijen tijd veel aan visschen doet. Hij en Percy deden lange verhalen over zalm en baars en tenslotte haalde hij uit zijn kast een verzameling kunstvliegen en verrijkte Betsy en mij galant met een "Waterjuffertje" en een "Glimwormpje" om er hoedenspelden van te maken. Toen helde de conversatie over naar sport in de Schotsche veengronden en hij vertelde ons, dat hij daar eens verdwaald was geraakt en den avond op de heide had doorgebracht. Er is geen twijfel aan: Sandy's hart is niet hier maar in de Schotsche Hooglanden!

Het spijt me dat Betsy en ik hem zoo verkeerd beoordeeld hebben. Hoewel het hard is om interessante dingen op te geven, geloof ik, achteraf beschouwd, toch niet dat hij een misdaad heeft begaan. Eerder gelooven wij nu, dat hij een ongelukkige liefde heeft gehad. Het is werkelijk leelijk van mij dat ik dien armen Sandy zoo voor den gek heb gehouden, want ondanks zijn grooten ernst en somberheid is hij toch een sympathiek man. Denk eens aan, als hij den heelen dag hard geploeterd heeft, komt hij thuis en moet dan alleen in die sombere eetkamer zijn maaltijd verorberen.

Zou je denken dat het hem een beetje op zou vroolijken, als ik hem mijn leger artisten stuurde om een fries van konijntjes op den muur te schilderen?

Veel liefs van
Sallie.

Lieve Judy,

Kom je nooit naar New-York terug? Maak toch voort. Ik heb een nieuwen hoed noodig en verlang er dol naar, in de Fifth Avenue te winkelen en niet in Water Street. Mrs. Gruby, onze beste modiste, houdt er niet van, slaafsch de Parijsche mode na te bootsen. Zij houdt er haar eigen stijl op na. Drie jaren geleden heeft zij de groote concessie gedaan om een reis naar New-York te ondernemen en nu teert zij nog steeds op de geziene nouveautés.

Buiten mijn eigen hoed moet ik er ook nog 113 voor mijn kinderen koopen om nog niet van hun schoenen en broeken en schorten en haarlinten en kousen en kousenbanden te gewagen. Het is een heel werk om een kleine familie als de mijne behoorlijk te kleeden.

Heb je dien langen brief ontvangen, dien ik je verleden week heb gestuurd? Je hebt me niet de eer aangedaan, er de ontvangst van te erkennen en hij was toch zeventien zijdjes lang en nam dagen lang mijn vrijen tijd in beslag.

Je S. McBride.

P.S. Waarom schrijf je heelemaal niets over Gordon? Heb je hem gezien en heeft hij niets over mij gezegd? Maakt hij aan een van die aardige zuidelijke meisjes het hof, waarvan Washington zoo vol is? Je weet, dat ik graag iets van hem hoor. Waarom ben je dan zoo afgrijselijk terughoudend?

Dinsdag 4.27 n.m.

Lieve Judy,

Je telegram werd me net twee minuten geleden telefonisch overgebracht.

Ja, dank je. Ik vind het erg prettig om Donderdagmiddag 5.49 over te komen. Houd dien avond alsjeblieft vrij, want ik ben van plant tot middernacht op te zitten, om met jou en den president over niets anders dan het J. G. H. te spreken.

Vrijdag en Zaterdag en Maandag wil ik graag winkelen. Ja, je hebt gelijk, ik heb meer kleeren dan eenige gevangene noodig heeft, maar als het voorjaar aanbreekt, wil ik toch graag met nieuwe veeren prijken. Nu draag ik elken dag een andere avondjapon om ze af te dragen – of neen, niet alleen daarvoor: om mij in den waan te brengen, dat ik een heel gewoon meisje ben, ondanks de buitengewone omstandigheden waarin jij mij hebt geschopt.

De WelEd. Gestr. vond me gisteren in een nijlgroene zijcrêpe (Jane's creatie hoewel het er erg Parijsch uitziet) en leek met het geval verlegen toen hij hoorde, dat ik niet naar een bal moest. Ik noodigde hem uit om te blijven en met mij te dineeren, en hij accepteerde. Wij konden de conversatie vrijwel zoo wat gaande houden. Hij weidde druk over het eten uit, want voedsel schijnt in hooge mate tot zijn doorluchten geest te spreken. Als er op het oogenblik in New-York een stuk van Bernard Shaw gegeven wordt, zal ik zien dat ik een paar uur uitwin om dat bij te wonen. Een B.S. dialoog zou zulk een heerlijk contrast vormen met het gesprek met den WelEd. Gestr.

Het is nu onnoodig om je nog verder te schrijven. Ik zal wachten totdat ik je zie en je dan alles vertellen.

Addio.
Sallie.

P.S. O, lieve deugd, juist, nu ik Sandy af en toe een beetje aardig begin te vinden, barst hij weer los en toont zich eerst recht abominabel. Wij hadden ongelukkigerwijs vijf gevallen van mazelen in het gesticht en uit zijn manieren maken wij op, dat hij vermoedt dat Miss Snaith en ik de mazelen onder de kinderen hebben verbreid om hem onaangenaam te zijn. Er zijn heel wat dagen, dat ik dien dokter naar een andere plaats dan het J. G. H. wensch!

Woensdag.

Waarde vijand,

Uw kort en waardig briefje van gisteren kwam in mijn bezit. Ik heb nog niemand gekend, die precies zoo op dezelfde manier spreekt en schrijft als U.

U zou het dus aangenaam vinden als ik die domme manie U met "vijand" aan te spreken, wilde afleggen. Ik zal die absurde spreekwijze, van U "vijand" te noemen, afleggen zoodra U die absurde wijze van optreden aflegt om dadelijk boos en beleedigend te worden, zoodra er maar iets niet goed gaat.

Ik vertrek morgenmiddag, om vier dagen in New-York door te brengen.

Hoogachtend,
S. McBride.
Chez de Pendletons, New-York.

Mijn waarde vijand,

Ik vertrouw er op, dat mijn briefje U in een gemoedstoestand vindt, die eenigszins beter is dan die, welke U beheerschte toen ik U de laatste maal zag. Ik herhaal hierbij nogmaals nadrukkelijk, dat deze twee nieuwe gevallen van mazelen niet door de zorgeloosheid van de directrice in het gesticht binnenslopen maar eerder aan den ongelukkigen bouw van ons ouderwetsch gesticht te wijten zijn, welke de algeheele afsluiting van besmettelijke ziekten onmogelijk maakt.

Daar U U niet verwaardigdet ons gisterenmorgen, voordat ik vertrok, op te zoeken, kon ik U niet nog een paar laatste wenken geven. Ik schrijf U daarom thans, met het verzoek Uw critisch oog op Mamie Prout te richten, die geheel en al met ronde vlekjes bedekt is, wat op mazelen kan duiden, hetgeen ik echter niet hoop. Mamie vlekt heel gauw!

A.s. Maandag om 6 uur keer ik naar de gevangenis terug.

Hoogachtend,
S. McBride.

P.S. Ik hoop dat U het mij vergeeft, maar ik moet U ruiterlijk bekennen, dat U niet tot die soort dokters behoort, welke ik graag mag lijden. Ik zie ze liever als ze dik en gezellig en glimlachend zijn.

J. G. H. 9 Juni.

Lieve Judy,

 

Je bent een vreeselijke familie om bezocht te worden door een licht ontvankelijk, jong meisje. Hoe kun je verwachten dat ik, teruggekomen, mij met het gestichtsleven tevreden kan stellen, na een paar dagen getuige te zijn geweest van het heerlijk rustig geluk, dat er bij de Pendletons heerscht!

Op den heelen terugreis in den trein heb ik alle jonge menschen, die ik ken, in mijn geest laten voorbijgaan, om te zien of er geen bij was die op Jervis leek, en de twee novelles, vier magazines en de doos bonbons, die je echtgenoot zorgzaam voor me had gekocht, bleven onaangeroerd naast me liggen. Ik vond hem! Hij is nog een beetje aardiger, geloof ik! Van dezen dag af aan is hij het gemerkte slachtoffer, de voor mij bestemde prooi!

Ik vind het lam dat ik het gestichtsleven zal moeten opgeven nu ik er juist zoo met hart en ziel in opga, maar indien je er niet toe kunt overgaan om het heele gesticht naar de hoofdstad te verplaatsen, zal er toch niets aan te doen zijn.

De trein was afschuwelijk laat. We stonden nog altijd dampend stil terwijl twee goederentreinen voorbij vlogen. Ik vermoed dat er onderweg iets gebeurde, wat niet in orde was en de locomotief nagekeken moest worden. De conducteur stelde ons gerust maar gaf tekst noch uitleg.

Om 7.30 stapte ik uit, als eenige passagier voor ons onbeduidend plaatsje, te midden van een grauwe duisternis en onder een stortregen, zonder parapluis, en met dien kostbaren nieuwen hoed! Geen Turnfeld stond klaar om me af te halen, zelfs geen rijtuig was aanwezig. Het is waar, ik had niet van te voren den juisten tijd van mijn trein aangekondigd, maar toch voelde ik mij gruwelijk verwaarloosd. Vaag had ik in mijn droomen alle 113 kinderen op het station zien paradeeren, bloemen voor mijn voeten strooiend en hartelijke welkomst-liederen zingend. Juist toen ik den stationschef vertelde, dat ik zijn telegrafische installatie wilde bekijken en hij om een rijtuig telefoneerde, kwamen er twee groote lichten recht op mij af en hielden een Meter voor mij stil, zoodat ik gelukkig geen kans liep omvergereden te worden. En ik hoorde Sandy's stem mij vriendelijk tegemoet klinken:

"Wel, wel, Miss Sallie McBride! Ik geloof, dat U een paar uur te laat de teugels weer in handen gaat nemen!"

Die goede man was drie maal aan het station gekomen om te zien of ik er nog niet was. Hij nam mij en mijn nieuwen hoed en tasch en plaid en boeken en chocolade onder zijn veilig dak en weg tuften wij! Werkelijk, ik had het gevoel alsof ik weer naar huis terugkeerde, verdrietig te moede dat ik het ooit had verlaten.

In gedachten, zie je, had ik het gesticht al in den steek gelaten en mijn boel gepakt en was er van door gegaan, maar het enkel idee dat je ergens niet voor je heele leven blijft, geeft je een afschuwelijk onzeker gevoel en dat is het ook, waarom proef-huwelijken zoo dikwijls mislukken. Je moet voelen dat je iets vastbesloten bent, voor eeuwig en altijd, om dan ook alle moeilijkheid te kunnen overwinnen en succes te hebben!

Het is vreemd hoeveel nieuwe dingen er in vier dagen kunnen gebeuren. Sandy kon niet vlug genoeg spreken om me alles, wat ik weten wilde, te vertellen. Zoo zeide hij mij ook, dat Sadie Kate twee dagen op het ziekenzaaltje had doorgebracht. Haar ziekte was echter, volgens diagnose van onzen dokter, het noodzakelijk gevolg van het verorberen van een halven pot frambozenjam met ik weet niet hoeveel pannekoeken. Haar werk had gedurende mijn afwezigheid bestaan in het afwasschen van het vaatwerk en zoo'n overvloed van heerlijkheden bleek te verleidelijk voor haar te zijn!

Verder staan onze zwarte kokkin en onze zwarte gedienstige Noah op voet van oorlog met elkaar. Eigenlijk is de oorzaak een kleinigheid, maar die is gegroeid door de omstandigheid dat Sallie, met een voor een vrouw ongekende zekerheid van mikken, een pan met water uit het raam gooide. Je ziet, wat een raar werk een directrice van een vondelingengesticht soms te verrichten heeft. Ze moet de kwaliteiten van een kinderjuffrouw met die van een politieagent vereenigen.

De dokter had pas de helft verteld, toen we het huis hadden bereikt, en daar hij nog niet had gegeten, in verband met het feit dat hij drie keer aan het station was geweest, verzocht ik hem de gastvrijheid van het John Grier Home te aanvaarden. Ik wilde er ook Betsy en mijnheer Witherspoon bij vragen, om bij deze gelegenheid alle verwaarloosde zaken te bespreken. Sandy nam met een vleiende toeschietelijkheid het aanbod aan. Hij schijnt graag buitenshuis te eten.

Maar Betsy was, zooals ik hoorde, naar huis gegaan om een grootmoeder, die daar op bezoek was, goedendag te zeggen en Percy speelde in het dorp bridge. Het gebeurt maar heel zelden, dat hij er een avond tusschen uit is en ik ben voor hem blij met elke afleiding, die hij heeft.

Zoo hadden de dokter en ik ten slotte een haastig geïmproviseerd tête á tête diner. Het was toen haast acht uur en onze gewone etenstijd is 6.30, maar, hoewel geïmproviseerd, weet ik toch zeker dat hij nog nooit zoo van McGurk te eten heeft gekregen. Sallie, die er mij met alle geweld van wilde overtuigen dat zij onmisbaar is, zette haar beste beentje voor, en na het diner dronken wij in de gezellige bibliotheek, voor het vuur, een kopje mocca terwijl de wind buiten huilde en de jalousieën klepperden.

Wij hadden een heel gezelligen en intiemen avond samen. Voor het eerst, sinds ik den man ken, viel het mij op dat hij werkelijk iets aantrekkelijks heeft, als je hem maar ziet zooals hij werkelijk is. Maar er is tijd en tact noodig om hem goed te leeren kennen. Ik ben nog nooit zoo'n vreemd, onverklaarbaar karakter tegengekomen. Gedurende al den tijd dat ik met hem sprak, had ik het gevoel alsof achter de gesloten lijn van zijn mond en zijn half gesloten oogleden een warm vuur smeult. Ben je er wel zeker van dat hij geen misdaad heeft begaan? Hij geeft je het heerlijk gevoel dat dit wel zoo is.

En ik moet bekennen, dat Sandy nog niet zoo'n kwaad spreker is als je hem laat begaan. Hij schijnt zich de geheele Schotsche letterkunde eigen gemaakt te hebben.

"Little kens the auld as she sets by the fire what the wind is doing on Hurly-Burly-Swire", merkte hij op toen een windvlaag den regen tegen het raam deed kletteren. Dat klinkt Iersch, vind je niet? Toch begrijp ik niet in het minst wat het beteekent. En luister nos eens hiernaar. Tusschen het drinken van kopjes koffie door (hij drinkt veel te veel voor een verstandigen geneesheer) gaf hij terloops te kennen, dat zijn familie de R. L. S. persoonlijk kende en gewoon is in 17 Heriot Row te soupeeren. Ik luisterde dien avond vol belangstelling naar hem.

Toen ik dezen brief begon, had ik niet het minste idee om hem met niets anders dan Dr. Robin MacRae's te vullen. Ik doe het slechts door berouwvol herdenken van vroegere ondeugende uitlatingen. Het was gisteren zoo aardig en gezellig, dat ik den heelen dag er berouw over voel, dat ik vroeger altijd zoo onaardig over hem den gek heb gestoken met jou en met Jervis. Ik meen werkelijk niet alle leelijke dingen, die ik zei. Deze man is steeds eenmaal in de maand aardig en lief en gezellig.

Punch heeft zoo juist een visite afgestoken en gedurende den loop van het gesprek verloor hij drie kleine padden. Sadie Kate heeft er een onder mijn boekenkast ontdekt maar de andere twee huppelden weg en ik ben doodsbang, dat zij mijn bed als toevluchtsoord voor onbehuisden zullen beschouwen. Ik wilde wel, dat muizen en slakken en padden en regenwormen niet zoo gemakkelijk te vervoeren waren. Je weet nooit wat er in zoo'n onschuldig uitzienden kinderzak schuilt.

Ik had een heerlijken tijd in Casa Pendleton. Vergeet niet, dat je me beloofde spoedig een tegenvisite te brengen.

Met stevigen handdruk,
Je Sallie.

P.S. Ik liet een paar lichtblauwe pantoffeltjes bij mijn bed staan. Wil je Mary vragen of zij ze me nastuurt en blijf erbij, alsjeblieft, als ze het adres schrijft.

Aan het goederenbureau gaf ze mij als "Macbird" op.

Dinsdag.

Waarde vijand,

Zooals ik U reeds vertelde, vroeg ik het plaatsbureau in New-York mij een volmaakte kindermeid te sturen.

Gevraagd: een kindermeid met een grooten schoot, die berging biedt voor zeventien babies tegelijkertijd!

Ze kwam vanmiddag; hieronder staat de teekening van het lieflijk figuurtje dezer jonge dame.

De baby, die we op haar schoot legden, gleed er langs de ronde helling af, zoodat wij het schaap er op vast moesten spelden.

Geef Sadie Kate alsjeblieft de laatste magazine mee. Ik zal hem vanavond doorlezen en morgenochtend terugsturen.

Was er ooit een meer gedwee meisje dan

S. McBride?
Donderdag.

Mijn lieve Judy,

Ik heb deze drie laatste dagen gebruikt om de laatste veranderingen, die wij in New-York hebben besproken, in te voeren: Uw woord zij wet!

De 80 speeldoozen zijn besteld. Het is een prachtig idee, dat elk kind een eigen doos heeft waarin het zijn schatten kan bergen. Het eigendomsrecht zal hem helpen zich tot een verantwoordelijkheidvoelenden burger te ontwikkelen. Ik had er zelf aan moeten denken, maar hoe het ook zij, ik heb het niet gedaan.

Arme Judy! Jij zult altijd beter weten wat voor onze kinderen noodig is, dan ik met den besten wil van de wereld ooit zou kunnen.

Other books by this author