Free

De vrouw in de hedendaagsche maatschappij

Text
iOSAndroidWindows Phone
Where should the link to the app be sent?
Do not close this window until you have entered the code on your mobile device
RetryLink sent

At the request of the copyright holder, this book is not available to be downloaded as a file.

However, you can read it in our mobile apps (even offline) and online on the LitRes website

Mark as finished
Font:Smaller АаLarger Aa

Gelukkig, dat daarin verandering komt, zij het dan ook nog in betrekkelijk kleinen kring. Daar zijn vrouwen en meisjes, die beseffen, dat het leven ernst is, die er eene roeping in zien, welke zij overeenkomstig haar natuur en aanleg te vervullen hebben. Bij het streven daarnaar oefent ongetwijfeld ook de mode haar invloed, vooral wanneer de meisjes in veel te grooten getale de wetenschappelijke loopbaan inslaan. Ook valt niet te ontkennen, dat het drukke bezoek van vrouwelijke opleidingsscholen eene uiting is van het streven van onzen tijd naar systematische opleiding, samenhangt met het sterk intellectualistisch karakter onzer dagen;154 al te veel wordt van de leerschool, te weinig van de school des levens verwacht. Maar in het streven is iets, dat lof en steun verdient. En de ouders hebben er rekening mede te houden, dat zij in de toekomst niet alleen voor de opleiding hunner zonen, maar ook voor die hunner dochters te zorgen hebben; ze mogen niet langer de eersten ten koste der laatsten bevoordeelen.

Eindelijk, ten vierde, de beweging, die we heden ten dage in de vrouwenwereld waarnemen, komt niet van éénen kant. Er is een streven bij de vrouwen, om de maatschappij binnen te dringen en daar eene plaats te veroveren; maar men kan met evenveel, en misschien met nog meer recht zeggen, dat de maatschappij op alle terreinen de deuren voor de vrouwen openzet, en ze uitnoodigt om binnen te treden. Dat begon met de fabrieken, maar het is voortgezet door de scholen, de kantoren, de ateliers, de bureaux, de gestichten enz. Achtereenvolgens zijn alle barrières gevallen; overal hebben de vrouwen vrijen toegang gekregen. Niet alleen, omdat zij dit zelve, dikwerf met hartstocht, begeerden, maar ook, omdat de maatschappij hare krachten niet missen kon. Vooral niet op het terrein van onderwijs, opvoeding, kinderverzorging, armenbezoek, ziekenverpleging, huisbezoek, maatschappelijken arbeid, in- en uitwendige zending enz. Want wat der moderne maatschappij het meest ontbrak, dat heeft zij bij de vrouw gezocht: barmhartigheid en menschenliefde. En zij is er wèl bij gevaren.

Om al deze redenen mag het ons tot blijdschap stemmen, dat er in de laatste jaren allerwege en ook in ons land zoovele scholen en cursussen zijn opgericht, die zoowel aan het streven der vrouw naar eene betere opleiding als aan de menigvuldige behoeften der maatschappij tegemoet kwamen. Ze zijn een bewijs, dat we in deze tendenz der vrouwenbeweging niet met een toevallig, voorbijgaand verschijnsel te doen hebben, maar met eene belangrijke phrase en eene noodzakelijke ontwikkeling in de geschiedenis der beschaving. Bij die scholen trekt het de aandacht, dat er zoovele onder zijn, die hoegenaamd niet aan huwelijk, huishouding, moederschap en opvoeding in den weg staan, maar aan deze vrouwelijke werkzaamheden veeleer ten goede kunnen komen. Daartoe behooren bijv. de industriescholen, die onderricht geven in nuttige en fraaie handwerken, confectienaaien, costuumnaaien enz.; de kunstambachtsscholen, de scholen ter opleiding voor handel en administratie, niet het minst ook de cursussen in landbouwhuishoudkunde, zuivelbereiding, kaasmakerij enz., bepaald voor vrouwen en dochters uit den landbouwers- en den landarbeidersstand bestemd.

Niet minder groot is het aantal inrichtingen, scholen en cursussen, die onderricht geven in allerlei philanthropisch en maatschappelijk werk, zooals kinderverzorging, kraamverzorging, zieken- en krankzinnigenverpleging, volksopvoeding, toynbeewerk, arbeid in volksbibliotheken en leeszalen, in kennis van opvoedkundige en sociale problemen. Bijna al deze inrichtingen zijn door het particulier initiatief tot stand gebracht; ze beantwoorden volgens aller overtuiging geheel aan de natuur en geaardheid der vrouw; en ze geven eene opleiding, die volstrekt niet met die voor de gezinstaak in strijd is.

Het minst komen de eigenaardige belangen der vrouw op die scholen tot haar recht, waar de meisjes voor een groot deel eene algemeene ontwikkeling zoeken of ook zich voorbereiden voor de studie aan de hoogeschool. Kostscholen zijn niet meer zoo als vroeger gezocht en hebben hare leerlingen voor een aanzienlijk deel moeten afstaan aan de hoogere burgerscholen, die 31 Dec. 1915: 2954 vrouwelijke leerlingen voor alle, en 145 voor enkele lessen telden, en aan de gymnasia, van welke de openbare in dienzelfden tijd 1136 vrouwelijke leerlingen en 22 toehoorderessen telden. Deze scholen zijn in de eerste plaats voor jongens opgericht en houden met de meisjes als zoodanig geene rekening; deze hebben zich eenvoudig te schikken naar het eenmaal bestaande program. Maar ook hier is er een streven, om het onderwijs meer aan de natuur der vrouw aan te passen. In Amsterdam bestaat er een lyceum voor meisjes met eene A- en eene B-afdeeling; en van Roomsche zijde werd er niet lang geleden een gymnasium voor meisjes opgericht. Het getal meisjes-hoogere burgerscholen is reeds veel grooter155; in den cursus 1915/16 maakten 2305 meisjes van het onderwijs in deze scholen gebruik. En op de meisjes-hoogere burgerscholen te 's Gravenhage, Arnhem en Rotterdam werd bovendien nog na de derde klasse eene splitsing der leerlingen ingevoerd, van welke de eene afdeeling zich voor het eind-examen voorbereidt, en de andere eene algemeene litterarisch-aesthetische ontwikkeling ontvangt.

De coëducatie, waarvan de voordeelen niet tegen de ernstige nadeelen opwegen, blijkt dus op den duur niet gewild. De natuur der vrouw verzet er zich tegen, omdat zij daardoor in haar recht en waarde miskend wordt. En de nieuwere richting in de paedagogiek wendt er zich van af, omdat zij niet alleen met de leerstof maar ook met den leerling rekening wil houden, en daarom op individualisatie in de opvoeding aandringt. In het buitenland heeft men daarom ook reeds op het gebied van het hooger onderwijs, met name in de medische wetenschappen, bijzondere scholen voor vrouwen opgericht. En ook hier te lande zal de herziening van de wet op het hooger onderwijs op de belangen der vrouw acht moeten geven. Indien er al geene bijzondere hoogescholen voor haar zijn op te richten, dan zal toch de differentiatie in den arbeid, die allerwege in de maatschappij tusschen man en vrouw zich voltrekt, ook bij het onderwijs in verschillende vakken tot haar recht moeten komen.

In goede banen geleid, zal de meerdere ontwikkeling, waar de vrouw in den tegenwoordigen tijd naar streeft, aan haar gezinstaak geene schade doen. Eene „geleerde” of „intellectueele” vrouw behoeft volstrekt nog niet eene slechte huishoudster te zijn. Integendeel, ontwikkeling des verstands vergemakkelijkt het werk op alle gebied, en zal ook aan de huishouding, vooral in haar nieuweren vorm, ten goede komen.156 Te minder behoeft hiervoor vrees te bestaan, indien van Christelijke zijde de vrouwenbeweging niet alleen in haar valsche theorieën bestreden, maar ook in haar recht en waarde erkend, en overeenkomstig de beginselen des Evangelies onderricht en geleid wordt. Wee den staatsman, heeft von Bethmann Hollweg onlangs gezegd, die de teekenen des tijds niet verstaat. Onder die teekenen des tijds neemt de vrouwenbeweging niet de laatste plaats in.

154Mr. Clara Wichmann, De vrouw in Nederland voor honderd jaren en thans bl. 78.
155
156Sonja, De opvoeding onzer jonge meisjes, Alg. Handelsblad 20 Sept 1913.